In het kader van 'De Trainer op 1' gaan we met Jeugdsportnet Zuiderkempen in de periode 2023-2026, mede dankij de steun van Sport Vlaanderen en vele andere partners, op zoek naar manieren om nieuwe trainers te rekruteren, de huidige trainers langer te behouden, het aantal exit-trainers te beperken en ex-trainers de reïntegreren. We geven onszelf de ruimte om slimme experimenten op te zetten.

Inspirerende momenten van de afgelopen week

De afgelopen week stond in het teken van inspirerende samenwerkingen, nieuwe inzichten en voorbereidingen die bijdragen aan de toekomst van onze sportclubs en trainers. Hieronder een samenvatting van de belangrijkste gebeurtenissen:

Startoverleg Kempense Gymacademie

Het startoverleg voor de Kempense Gymacademie bracht verschillende clubs samen. Op basis van de voorbereidende gesprekken werd gekozen om 4 thema's te exploreren nl. 

  • Trainers
  • Een club met een sterk DNA
  • De futureproof club
  • De zichtbare club

Via co-creatie werd gekozen voor het thema “club met sterke binding/DNA” prioritair te stellen de komende jaren. Een club met een sterk DNA creëert niet alleen betrokkenheid bij leden, maar maakt het ook makke0lijker om trainers te vinden en te behouden.

Opleiding en inspiratiebundel Samenwerkingscoach

De voorbereidingen voor een opleiding en inspiratiebundel voor samenwerkingscoaches kregen vorm. Deze professionals, vaak werkzaam vanuit de gemeente of federatie, richten zich op langdurige samenwerkingen met één gezamenlijk doel. De opleiding biedt inzichten in o.a. 

  • Het opzetten van lichte en zware samenwerkingsverbanden
  • Het vergroten van zelfvertrouwen bij coaches
  • Het bouwen van netwerken en het delen van resultaten

Link met trainers: Duurzame samenwerking tussen instanties versterkt de mogelijkheden om trainers te vinden en te behouden.

 

Digitaal participatieplatform

Er werd gewerkt aan de organisatie en implementatie van een digitaal participatieplatform. Dit platform is bedoeld om ideeën van onderaf te verzamelen, met een bijzondere focus op input van jongeren, die immers de toekomst vormen.
Link met trainers: Het breed verzamelen van ideeën vergroot de kans op duurzame oplossingen voor het vinden en behouden van trainers.

 

Drop-out bij jongeren vanaf 12 jaar

Het groeiende probleem van drop-out in jeugdsportclubs vanaf de leeftijd van 12 jaar blijft een uitdaging. Sommige turnverenigingen stoppen zelfs met een aanbod voor deze leeftijdsgroep. De gevolgen hiervan zijn duidelijk:

  • Minder doorstroom van jeugd naar oudere leeftijdsgroepen
  • Een verminderde instroom van jeugdtrainers, vooral vanaf 15 jaar
  • De verantwoordelijkheid voor training van oudere jeugd blijft vooral bij ‘levenslange trainers’

Link met trainers: Zonder jongeren boven de 12 jaar in de club wordt het steeds moeilijker om op lange termijn jeugdtrainers te vinden en op te leiden.

 

Jeugdsportdebat in Nederland

Volgende week staat tijdens het Jeugdsportdebat in Nederland de volgende stelling centraal:
“De jeugdsporters vanaf 13 jaar organiseren en ontwikkelen zichzelf beter zonder bemoeienis van volwassenen.”

De rol van vrijwilligers in de jeugdsport blijft cruciaal, maar de toenemende complexiteit van de maatschappij en het speelveld van de sport zorgen voor uitdagingen. Dit zet druk op de toekomst van de jeugdsport en roept de vraag op of professionele ondersteuning nodig is.

 

Sportlaureatenhuldiging

Collega Arno werd voor de tweede keer gevraagd als speaker tijdens een sportlaureatenverkiezing. Hij gebruikte dit podium om vragen te stellen over de rol van trainers, met de Panathlonverklaring als leidraad.


De afgelopen week heeft opnieuw laten zien hoe waardevol samenwerking, innovatie en betrokkenheid zijn in het versterken van onze sportclubs. Door in te zetten op een sterke clubbinding, duurzame samenwerkingen en het betrekken van jongeren bouwen we samen aan een toekomst waarin trainers en sportclubs blijven bloeien.

 

De grote hamvraag is: Hoe kunnen we in de toekomst trainers vinden voor jongeren vanaf 12 jaar?

Mogelijke vragen zijn: 

  • Wie is de sporter tussen 12 en 18 jaar?
  • Waarom zouden de sporters tussen 12 en 18 jaar bij een sportvereniging willen zijn? En waarom net niet? En wat vindt de maatschappij ervan waarom jongeren bij een sportclub zouden moeten zijn? En hoe ziet deze sportclub er dan uit?
  • Wat is de leefwereld van jongeren tussen 12 en 18 jaar?
  • Hoe en van wie leren sporters tussen 12 en 18 jaar? En wat willen deze jongeren dan leren?
  • Welke zijn goede voorbeelden van sportsystemen waar jongeren zich thuis voelen? En wat kunnen we daarvan leren? 
  • Wat is een goede trainer bij competitieve sporters en sociale sporters? 
  • We gaan weer ten rade bij ChatGPT om ons te laten verrassen

 

Hier gaan we dan.

Welke soorten sporters zijn er bij jongeren tussen 12 en 18 jaar?

1. De Competitieve Sporter

  • Kenmerken: Gedreven, gefocust op prestaties en winnen.
  • Motivatie: Competitie en uitdaging, het verbeteren van zichzelf en het behalen van doelen.
  • Voorkeursomgeving: Teamsporten of individuele sporten met wedstrijden en toernooien.
  • Uitdagingen: Risico op overbelasting of uitval door te hoge druk.

2. De Recreatieve Sporter

  • Kenmerken: Sport vooral voor plezier, sociale interactie en ontspanning.
  • Motivatie: Ontmoeten van vrienden, plezier beleven, en in beweging blijven zonder prestatiedruk.
  • Voorkeursomgeving: Sporten met een losse en gezellige sfeer, zoals recreatieve clubs.
  • Uitdagingen: Mogelijk afhaken als de sport te competitief wordt.

3. De Multisporter

  • Kenmerken: Beoefent meerdere sporten tegelijk of wisselt regelmatig van sport.
  • Motivatie: Afwisseling, nieuwe vaardigheden leren en het ontdekken van verschillende sporten.
  • Voorkeursomgeving: Sportprogramma’s met flexibiliteit of multisportclubs.
  • Uitdagingen: Moeite om zich langdurig aan één sport te binden.

4. De Sociale Sporter

  • Kenmerken: Sport vooral voor het sociale aspect en het groepsgevoel.
  • Motivatie: Tijd doorbrengen met vrienden en het onderdeel zijn van een team.
  • Voorkeursomgeving: Teamsporten of groepsactiviteiten met een sterke sociale dynamiek.
  • Uitdagingen: Verlies van interesse als vrienden stoppen of overstappen.

5. De Zelfstandige Sporter

  • Kenmerken: Sport graag alleen of buiten traditionele clubomgevingen.
  • Motivatie: Zelfontplooiing, persoonlijke doelen, of ontspanning.
  • Voorkeursomgeving: Fitness, hardlopen, zwemmen, of andere individuele sporten.
  • Uitdagingen: Kan zich eenzaam voelen zonder een sociale component.

6. De Prestatievermijdende Sporter

  • Kenmerken: Heeft een lage interesse in competitie of druk.
  • Motivatie: Ontspanning en plezier zonder prestatiedrang.
  • Voorkeursomgeving: Activiteiten zonder prestatiedruk, zoals recreatief zwemmen, yoga of wandelen.
  • Uitdagingen: Kan moeite hebben met het volhouden van sport als motivatie ontbreekt.

7. De Onregelmatige Sporter

  • Kenmerken: Sport sporadisch of alleen in specifieke periodes (bijvoorbeeld seizoensgebonden).
  • Motivatie: Tijdelijke inspiratie, zoals vrienden die sporten of seizoensgebonden sporten.
  • Voorkeursomgeving: Sporten die gemakkelijk toegankelijk zijn en weinig toewijding vereisen.
  • Uitdagingen: Gebrek aan consistentie leidt vaak tot beperkte vooruitgang.

8. De Non-Sporter

  • Kenmerken: Heeft weinig interesse in sport of bewegen.
  • Motivatie: Vaak afwezig of gedwongen door externe factoren zoals ouders of school.
  • Voorkeursomgeving: Sportieve activiteiten geïntegreerd in andere hobby’s of interesses.
  • Uitdagingen: Moeilijk te motiveren voor reguliere sportprogramma’s.

9. De Specialist

  • Kenmerken: Focust zich volledig op één specifieke sport.
  • Motivatie: Een passie voor één sport en de ambitie om zich hierin te onderscheiden.
  • Voorkeursomgeving: Intensieve en gestructureerde trainingen met professionele begeleiding.
  • Uitdagingen: Kans op eenzijdige belasting of mentale uitputting.

Door deze soorten sporters te herkennen, kunnen clubs en trainers programma’s en begeleiding beter afstemmen op de behoeften en motivaties van jongeren in deze leeftijdsgroep.

 

In Vlaanderen zijn er tal van sportclubs en initiatieven die inspelen op verschillende soorten sporters, maar er zijn ook groepen waarvoor minder aanbod bestaat. Hier is een overzicht van de huidige situatie:


 

Sportclubs en de soorten sporters die ze bedienen

1. Competitieve Sporter

  • Waar terecht?
    • Competitieve clubs in team- en individuele sporten (voetbal, volleybal, basketbal, atletiek, zwemmen, enz.).
    • Topsportscholen en talentontwikkelingsprogramma’s.
    • Provinciale en nationale competities.
  • Hoe goed worden ze bediend?
    Deze groep heeft een breed en goed georganiseerd aanbod, inclusief infrastructuur en professionele begeleiding.

2. Recreatieve Sporter

  • Waar terecht?
    • Recreatieve sportclubs (vb. badmintonclubs, turnclubs, wandelclubs).
    • Sportieve verenigingen zonder competitie.
    • Lokale sportinitiatieven en gemeentelijke recreatieprogramma’s.
  • Hoe goed worden ze bediend?
    Voor jongere kinderen is er vaak een breed aanbod, maar voor jongeren van 12-18 jaar is het recreatieve aanbod beperkter en niet altijd aantrekkelijk.

3. Multisporter

  • Waar terecht?
    • Multisportprogramma’s en initiatieven zoals Sport Na School (SNS).
    • Jeugdsportdagen en sportkampen.
  • Hoe goed worden ze bediend?
    Het aanbod voor multisporters groeit, maar is vaak tijdelijk of seizoensgebonden. Clubs richten zich doorgaans op één specifieke sport, wat voor multisporters minder aantrekkelijk is.

4. Sociale Sporter

  • Waar terecht?
    • Teamsporten zoals voetbal, basketbal, volleybal, en korfbal.
    • Jeugdbewegingen met sportieve activiteiten.
  • Hoe goed worden ze bediend?
    Sociale sporters vinden vaak aansluiting in teamsporten, maar de nadruk op competitie kan voor sommigen een drempel vormen.

5. Zelfstandige Sporter

  • Waar terecht?
    • Fitnesscentra en individuele sporten zoals hardlopen, zwemmen, klimmen of fietsen.
    • Lokale initiatieven zoals loopevents of fietsclubs.
  • Hoe goed worden ze bediend?
    Het aanbod voor zelfstandige sporters is ruim, maar clubs missen vaak een structureel kader voor deze groep.

6. Prestatievermijdende Sporter

  • Waar terecht?
    • Recreatieve sportgroepen met een focus op ontspanning, zoals yoga, pilates of wandelclubs.
  • Hoe goed worden ze bediend?
    Het aanbod is vooral gericht op volwassenen, terwijl jongeren in deze categorie minder keuze hebben binnen traditionele clubs.

7. Onregelmatige Sporter

  • Waar terecht?
    • Sportkampen en evenementen zoals lokale sportdagen.
    • Activiteiten zonder langdurige verplichtingen (vb. verhuur van sportinfrastructuur).
  • Hoe goed worden ze bediend?
    Er zijn weinig clubs met een flexibel aanbod dat inspeelt op onregelmatige deelname.

8. Non-Sporter

  • Waar terecht?
    • Schoolse sportinitiatieven, laagdrempelige sportdagen, of Sport Vlaanderen-projecten.
    • Projecten gericht op inactieve jongeren (zoals Start to Move).
  • Hoe goed worden ze bediend?
    De begeleiding van deze groep vraagt vaak specifieke programma’s en geduld, wat niet altijd wordt voorzien.

9. Specialist

  • Waar terecht?
    • Topsportprogramma’s en clubs gericht op talentontwikkeling.
    • Professionele begeleiding in specifieke sporten.
  • Hoe goed worden ze bediend?
    Voor specialisten is er een uitgebreid aanbod, maar de nadruk op prestaties kan voor sommigen een valkuil zijn.

Voor welke soorten sporters is er minder of geen plaats in Vlaanderen?

  1. Prestatievermijdende Sporters en Recreatieve Jongeren boven 12 jaar

    • Jongeren die geen competitie willen, vinden vaak minder aansluiting in traditionele sportclubs.
    • Recreatieve sportclubs voor oudere jongeren zijn zeldzaam.
  2. Onregelmatige Sporters

    • Clubs zijn meestal niet ingericht op jongeren die slechts sporadisch willen deelnemen.
  3. Multisporters

    • Het aantal multisportprogramma’s is beperkt, terwijl veel jongeren graag verschillende sporten willen ontdekken.
  4. Non-Sporters

    • Traditionele sportclubs richten zich weinig op jongeren zonder ervaring of motivatie voor sport.
  5. Sociale Sporters met een Afkeer van Competitie

    • Teamsporten zijn vaak competitief, waardoor sociale sporters zonder prestatiedrang afhaken.

Samenvatting

Vlaanderen heeft een sterk aanbod voor competitieve sporters, sociale sporters, en specialisten. Voor jongeren die recreatief, flexibel of multisportgericht willen sporten, is het aanbod beperkter. Door initiatieven te ontwikkelen die minder competitief en laagdrempeliger zijn, kunnen meer jongeren betrokken worden bij sport en beweging.

 

Wat, hoe en van wie zouden de verschillende soorten sporters tussen 12 en 18 jaar in sportclubs willen leren?

De verschillende soorten sporters tussen 12 en 18 jaar hebben diverse leerbehoeften, afhankelijk van hun motivatie, doelen en sportieve voorkeuren. Hier is een overzicht van wat, hoe, en van wie deze sporters willen leren in een sportclubcontext:


1. Competitieve Sporter

  • Wat willen ze leren?
    • Technische en tactische vaardigheden om beter te presteren.
    • Mentale weerbaarheid en wedstrijdstrategieën.
    • Specifieke trainingsschema’s voor conditie en kracht.
  • Hoe willen ze leren?
    • Intensieve en gestructureerde trainingen.
    • Videoanalyse en feedback op prestaties.
    • Sparren met sterke tegenstanders in competities.
  • Van wie willen ze leren?
    • Coaches met expertise en ervaring in de betreffende sport.
    • Gasttrainers of topsporters die inspireren met hun kennis en ervaring.

2. Recreatieve Sporter

  • Wat willen ze leren?
    • Basisvaardigheden om de sport leuk en begrijpelijk te maken.
    • Spelregels en sociale vaardigheden in een teamsport.
    • Manieren om gezond en fit te blijven.
  • Hoe willen ze leren?
    • Op een speelse en ontspannen manier, zonder prestatiedruk.
    • Via gevarieerde oefeningen en leuke spelvormen.
    • In een gezellige groepssfeer.
  • Van wie willen ze leren?
    • Coaches die vriendelijk, geduldig en toegankelijk zijn.
    • Medesporters, door samen te oefenen en plezier te maken.

3. Multisporter

  • Wat willen ze leren?
    • Een breed scala aan vaardigheden uit verschillende sporten.
    • Bewegingsvaardigheden die in meerdere sporten toepasbaar zijn.
    • Hoe ze hun voorkeur kunnen ontdekken.
  • Hoe willen ze leren?
    • Door regelmatig nieuwe sporten uit te proberen.
    • In korte, uitdagende lessen die variatie bieden.
    • Door multisportdagen of sportkampen.
  • Van wie willen ze leren?
    • Allround trainers die verschillende sporten kunnen onderwijzen.
    • Gastcoaches van verschillende disciplines.

4. Sociale Sporter

  • Wat willen ze leren?
    • Hoe ze een bijdrage kunnen leveren aan het team.
    • Sociale vaardigheden, zoals samenwerken en communiceren.
    • Basisvaardigheden in de sport.
  • Hoe willen ze leren?
    • In een ontspannen sfeer waar plezier en vriendschap centraal staan.
    • Via teamactiviteiten en gezamenlijke doelen.
    • Door positieve groepsdynamiek te ervaren.
  • Van wie willen ze leren?
    • Coaches die nadruk leggen op plezier en samenspel.
    • Teamgenoten die hen ondersteunen en inspireren.

5. Zelfstandige Sporter

  • Wat willen ze leren?
    • Zelfstandig trainen en hun eigen doelen stellen.
    • Hoe ze techniek en conditie kunnen verbeteren.
    • Hoe ze blessures voorkomen en gezond blijven.
  • Hoe willen ze leren?
    • Via persoonlijke begeleiding of online programma’s.
    • Met flexibele schema’s die ze zelf kunnen aanpassen.
    • Door toegang tot infrastructuur, zoals fitnessapparatuur.
  • Van wie willen ze leren?
    • Coaches die hen individueel begeleiden.
    • Inspirerende rolmodellen die zelf ook zelfstandig sporten.

6. Prestatievermijdende Sporter

  • Wat willen ze leren?
    • Hoe ze plezier kunnen beleven aan sport zonder druk.
    • Basisvaardigheden die het bewegen leuk maken.
    • Manieren om gezond te blijven zonder competitie.
  • Hoe willen ze leren?
    • Door laagdrempelige activiteiten met weinig nadruk op winnen.
    • Via positieve en speelse oefeningen.
    • In een ontspannen en veilige omgeving.
  • Van wie willen ze leren?
    • Empathische trainers die geen nadruk leggen op prestaties.
    • Vrienden of leeftijdsgenoten met een vergelijkbare instelling.

7. Onregelmatige Sporter

  • Wat willen ze leren?
    • Hoe ze op een eenvoudige manier kunnen deelnemen aan sport.
    • Activiteiten die snel plezier en voldoening geven.
    • Vaardigheden die ze in korte tijd kunnen oppikken.
  • Hoe willen ze leren?
    • In korte, vrijblijvende sessies zonder lange verplichtingen.
    • Door activiteiten waarbij ze op elk moment kunnen instappen.
    • Via flexibele, seizoensgebonden programma’s.
  • Van wie willen ze leren?
    • Trainers die flexibel en begripvol zijn.
    • Mensen uit hun eigen sociale kring, zoals vrienden of familie.

8. Non-Sporter

  • Wat willen ze leren?
    • Dat sport leuk en toegankelijk kan zijn.
    • Basale bewegingsvaardigheden.
    • Hoe ze zichzelf kunnen motiveren om actief te worden.
  • Hoe willen ze leren?
    • Door speelse en laagdrempelige activiteiten die weinig fysieke uitdaging vragen.
    • In een niet-competitieve omgeving waar ze zich veilig voelen.
    • Door succeservaringen op te doen.
  • Van wie willen ze leren?
    • Coaches die motiveren en een veilige sfeer creëren.
    • Peers die hen positief beïnvloeden.

9. Specialist

  • Wat willen ze leren?
    • Geavanceerde technieken en strategieën in hun sport.
    • Hoe ze mentaal en fysiek sterker kunnen worden.
    • Inzicht in de weg naar topsport, zoals voeding en blessurepreventie.
  • Hoe willen ze leren?
    • Via intensieve en gepersonaliseerde trainingen.
    • Door deel te nemen aan gespecialiseerde competities en stages.
    • In kleine groepen of één-op-één-sessies.
  • Van wie willen ze leren?
    • Topcoaches en deskundigen in hun sport.
    • Topsporters die als rolmodel dienen.

Samenvatting

  • Jongeren tussen 12 en 18 willen leren op manieren die aansluiten bij hun motivatie: recreatief, competitief of gericht op persoonlijke ontwikkeling.
  • Ze leren graag van empathische en ervaren trainers, peers, of rolmodellen die hun sportieve reis begrijpen en ondersteunen.
  • Flexibiliteit, variatie en een positieve sfeer zijn cruciaal voor veel groepen, vooral voor minder competitieve of onregelmatige sporters.
  • Een breed en divers aanbod in sportclubs is nodig om alle typen sporters een plek te geven om te groeien en leren.

 

Welke sportervaringen hebben potentiële trainers voor de verschillende soorten sporters tussen 12 18 jaar in Vlaamse sportclubs? En waar kunnen we deze personen het best vinden?

Sportervaringen en Waar Potentiële Trainers te Vinden zijn

Hieronder wordt per soort sporter (12-18 jaar) in Vlaamse sportclubs beschreven welke sportervaringen potentiële trainers hebben en waar je hen het beste kunt bereiken. Dit biedt inzicht in hoe een gericht rekruteringsbeleid kan worden opgesteld.


1. Competitieve Sporter

  • Sportervaring van potentiële trainers:
    • Competitie-ervaring in hun specifieke sport (jeugdcompetitie, regionale of nationale competitie).
    • Ervaring met intensieve trainingen en tactische aspecten van de sport.
    • Mogelijk al ervaring als (assistent-)trainer of als speler-coach.
  • Waar te vinden?
    • Actieve leden van competitieve sportclubs.
    • Oud-spelers die gestopt zijn met competitie.
    • Hogescholen met sportopleidingen (LO, sportmanagement).
    • Netwerken van trainers en alumni van sportfederaties.

2. Recreatieve Sporter

  • Sportervaring van potentiële trainers:
    • Basisvaardigheden in de sport, vaak opgedaan in recreatieve clubs of lessen.
    • Interesse in sociale interactie en een ontspannen sfeer tijdens het sporten.
    • Geen nood aan topprestaties, maar een focus op plezier en groepsdynamiek.
  • Waar te vinden?
    • Recreatieve sportclubs en verenigingen.
    • Gemeentelijke sportdiensten en lokale sportevenementen.
    • Ouders van kinderen die recreatief sporten.

3. Multisporter

  • Sportervaring van potentiële trainers:
    • Brede ervaring in verschillende sporten, vaak op basisniveau.
    • Vaardigheid om bewegingen en spelconcepten uit verschillende sporten over te brengen.
    • Enthousiasme voor variatie en exploratie.
  • Waar te vinden?
    • Multisportkampen en -programma’s (zoals Sport Na School).
    • Universiteiten en hogescholen met sportieve programma’s.
    • Ouders van multisportende kinderen.

4. Sociale Sporter

  • Sportervaring van potentiële trainers:
    • Ervaring met teamsporten en een sterk gevoel voor groepsdynamiek.
    • Mogelijk ervaring als teamcaptain of mentor binnen een club.
    • Belangstelling in het sociale aspect van sport boven technische perfectie.
  • Waar te vinden?
    • Actieve teamspelers in lokale clubs.
    • Oud-spelers die een band hebben met de club.
    • Vrijwilligersnetwerken in lokale gemeenschappen.

5. Zelfstandige Sporter

  • Sportervaring van potentiële trainers:
    • Veelal ervaring in individuele sporten (hardlopen, fitness, zwemmen, klimmen).
    • Sterk in persoonlijke discipline en zelfstandig trainen.
    • Kennis van persoonlijke trainingsmethoden en blessurepreventie.
  • Waar te vinden?
    • Fitnesscentra en individuele sportverenigingen.
    • Online sportgemeenschappen (bijvoorbeeld via Strava of Zwift).
    • Universiteiten met sportwetenschappelijke programma’s.

6. Prestatievermijdende Sporter

  • Sportervaring van potentiële trainers:
    • Basiservaring in laagdrempelige sportprogramma’s.
    • Interesse in het motiveren van anderen zonder prestatiedruk.
    • Geduld en empathie om beginners te begeleiden.
  • Waar te vinden?
    • Recreatieve sportevenementen en -kampen.
    • Leerkrachten of begeleiders van niet-competitieve sportactiviteiten.
    • Gemeentelijke projecten gericht op gezondheid en beweging.

7. Onregelmatige Sporter

  • Sportervaring van potentiële trainers:
    • Sporadische ervaring in verschillende sporten, maar vaak brede basiskennis.
    • Enthousiasme voor sport, zonder lange toewijding aan één discipline.
    • Interesse in het organiseren van losse, toegankelijke sportactiviteiten.
  • Waar te vinden?
    • Vrijwilligers bij tijdelijke of seizoensgebonden evenementen.
    • Ouders die betrokken zijn bij sportclubs, maar geen vaste rol willen.
    • Studenten of jongeren met flexibele schema’s.

8. Non-Sporter

  • Sportervaring van potentiële trainers:
    • Vaak beperkte sportervaring, maar een grote interesse om anderen te motiveren.
    • Focus op inclusie en het creëren van plezierige ervaringen.
    • Ervaring in sociale of educatieve settings, zoals jeugdbewegingen.
  • Waar te vinden?
    • Jeugdbewegingen en andere niet-sportieve vrijwilligersorganisaties.
    • Scholen en universiteiten met sporteducatieprogramma’s.
    • Initiatieven gericht op het activeren van inactieve doelgroepen.

9. Specialist

  • Sportervaring van potentiële trainers:
    • Diepgaande ervaring in één specifieke sport, vaak als speler of topsporter.
    • Technische en tactische expertise.
    • Sterke focus op prestaties en ambitie.
  • Waar te vinden?
    • Topsportcentra en professionele competities.
    • Alumni van topsportprogramma’s en opleidingen in sportwetenschappen.
    • Oudere, ervaren trainers die nog steeds een passie hebben voor hun sport.

Algemene Strategieën om Potentiële Trainers te Bereiken

  • Sociale media en online platforms: Promotie via Instagram, Facebook, LinkedIn en sportgerelateerde apps.
  • Lokale netwerken: Samenwerken met gemeentelijke sportdiensten en scholen.
  • Evenementen en open dagen: Organiseer bijeenkomsten waar mensen vrijblijvend kunnen kennismaken met het trainersvak.
  • Partnerschappen: Betrek sportopleidingen, universiteiten en hogescholen bij rekrutering.
  • Vrijwilligersprogramma’s: Geef ouders en vrijwilligers eenvoudige manieren om te starten, bijvoorbeeld als assistent-trainer.

Door een mix van gerichte werving en samenwerking met diverse organisaties kunnen Vlaamse sportclubs een breder scala aan potentiële trainers aanspreken en inspireren.

 

Hoe kan je als sportclub het best de verschillende soorten trainers voor de verschillende soorten sporters rekruteren, binden en begeleiden?

Het rekruteren, binden en begeleiden van verschillende soorten trainers vereist een strategie die aansluit bij de behoeften en motivaties van zowel trainers als de diverse soorten sporters. Hier zijn concrete aanbevelingen per fase:


1. Rekruteren van Trainers

Algemene Strategieën

  • Ken je doelgroep: Begrijp welke trainers geschikt zijn voor de specifieke soorten sporters binnen je club. Gebruik profielen zoals "competitieve trainer," "recreatieve trainer," of "multisport-coach."
  • Gerichte communicatie: Gebruik taal en kanalen die je doelgroep aanspreken, zoals sociale media, lokale nieuwsbrieven, sportbeurzen of evenementen.
  • Flexibiliteit bieden: Maak duidelijk dat trainersrollen kunnen variëren van een paar uur per week tot meer intensieve taken.

Specifieke Aanpak

  • Competitieve Sporters: Benader oud-spelers, hogescholen/universiteiten met sportopleidingen, of alumni-netwerken van topsportprogramma’s.
  • Recreatieve Sporters: Focus op ouders, jongvolwassenen en vrijwilligers die plezier en sociale interactie belangrijk vinden.
  • Multisporters: Wervingsacties op multisportdagen, via sportdiensten of via studenten die een brede sportachtergrond hebben.
  • Prestatievermijdende Sporters en Non-Sporters: Werk samen met welzijnsorganisaties en richt je op inclusie en laagdrempelige sportprojecten.

Praktische Tips

  • Workshops en open dagen: Organiseer laagdrempelige kennismakingssessies waarin potentiële trainers de rol kunnen uitproberen.
  • Vrijwilligers werven: Start met ouders en betrokken leden als assistent-trainers.
  • Verhalen delen: Laat huidige trainers hun ervaringen delen via video’s of interviews om interesse te wekken.

2. Binden van Trainers

Algemene Strategieën

  • Creëer een hechte clubcultuur: Zorg dat trainers zich verbonden voelen met de waarden en missie van de club.
  • Bied groeimogelijkheden: Maak een pad van beginner naar gevorderde trainer, met duidelijke stappen en beloningen.
  • Waardeer inspanningen: Erken trainers met bedankjes, publieke waardering, kleine cadeaus, of een trainersavond.

Specifieke Aanpak

  • Competitieve Trainers: Bied mogelijkheden om met topsporters te werken en opleidingen te volgen die hen verder ontwikkelen.
  • Recreatieve Trainers: Zorg voor een ontspannen en sociale werksfeer met weinig prestatiedruk.
  • Zelfstandige Trainers: Geef ruimte voor eigen initiatief en flexibel werk.
  • Multisport-Trainers: Laat hen betrokken zijn bij diverse activiteiten en geef vrijheid in programma-ontwikkeling.

Praktische Tips

  • Mentorprogramma’s: Laat nieuwe trainers samenwerken met ervaren collega’s.
  • Sociale evenementen: Organiseer trainersborrels of clubfeesten om de binding te versterken.
  • Betrek trainers bij beslissingen: Vraag hun mening over beleid en plannen die hun werk beïnvloeden.

3. Begeleiden van Trainers

Algemene Strategieën

  • Professionele ontwikkeling: Organiseer cursussen, workshops en toegang tot externe opleidingen (via federaties of Sport Vlaanderen).
  • Individuele begeleiding: Zorg voor regelmatige feedback en ondersteuning via een mentor of coördinator.
  • Beschikbare middelen: Bied duidelijke handleidingen, trainingsmateriaal en een netwerk voor uitwisseling van ideeën.

Specifieke Aanpak

  • Competitieve Trainers: Bied tactische en technische bijscholing en toegang tot geavanceerde technologieën (zoals videoanalyse).
  • Recreatieve Trainers: Focus op workshops voor sociale vaardigheden, groepsmanagement en het creëren van plezierige lessen.
  • Prestatievermijdende Sporters: Geef begeleiding in het omgaan met beginners of ongemotiveerde sporters, en hoe ze positiviteit en geduld kunnen uitstralen.
  • Multisport-Trainers: Laat hen kennismaken met nieuwe sporten en methodologieën om veelzijdigheid te bevorderen.

Praktische Tips

  • Structurele check-ins: Plan vaste momenten om te evalueren hoe trainers zich voelen en waar ze tegenaan lopen.
  • Ondersteunend netwerk: Creëer een trainerscommunity binnen de club waar ideeën en ervaringen worden gedeeld.
  • Digitale tools: Gebruik platforms om trainers toegang te geven tot schema’s, video’s, en trainingstips.

4. Specifieke Incentives voor Rekrutering en Behoud

  • Competitieve trainers: Certificeringen, mogelijkheden om met talentvolle spelers te werken, en toegang tot professionele wedstrijden.
  • Recreatieve trainers: Waardering via kleine cadeaus, sociale erkenning, en flexibele uren.
  • Jonge trainers: Geef hen vertrouwen door te starten met kleine verantwoordelijkheden en hen te coachen naar meer zelfstandigheid.
  • Ervaren trainers: Zet hen in als mentoren of ambassadeurs voor de club.

5. Oplossingen voor Tijdelijke of Ad-hoc Trainers

  • Werk met flexibele contracten en geef trainers de kans om zich in te zetten zonder langdurige verplichtingen.
  • Organiseer korte opleidingen of "train-de-trainer"-sessies voor vrijwilligers.

Door strategisch te werken aan rekrutering, binding en begeleiding kun je een divers netwerk van trainers opbouwen dat aansluit bij de behoeften van alle soorten sporters binnen je club. Dit zorgt niet alleen voor meer continuïteit, maar ook voor een sterkere band tussen trainers, sporters en de club.

 

Vaak spelen competitieve sporters en sociale sporters samen in 1 team binnen een club. Wat zijn hiervan de voordelen en nadelen voor trainers en sporters?

Wanneer competitieve sporters en sociale sporters samen in één team spelen, brengt dat zowel voordelen als uitdagingen met zich mee, zowel voor de sporters als de trainers. Hieronder een overzicht van de belangrijkste aspecten:


Voordelen

Voor de Sporters

  1. Diversiteit in ervaringen en perspectieven

    • Competitieve sporters kunnen sociale sporters motiveren om harder te werken en beter te worden.
    • Sociale sporters zorgen voor een ontspannen sfeer en relativeren de prestatiedruk.
  2. Grotere teamdynamiek

    • Het mengen van beide groepen kan zorgen voor een betere balans tussen ambitie en plezier.
    • Verschillende persoonlijkheden en stijlen leren samenwerken, wat sociale vaardigheden versterkt.
  3. Meer inclusiviteit

    • Sociale sporters voelen zich betrokken bij een team dat hen niet uitsluit vanwege prestatieniveau.
    • Competitieve sporters leren om te gaan met verschillende niveaus en prioriteiten.
  4. Leren van elkaar

    • Sociale sporters kunnen technische en tactische inzichten van competitieve sporters oppikken.
    • Competitieve sporters leren geduld, empathie en het belang van teambinding.

Voor de Trainers

  1. Variatie in coachingstijl

    • Trainers worden uitgedaagd om hun aanpak te diversifiëren en zowel prestatiegericht als pleziergericht te werken.
    • Het creëert een gelegenheid om een evenwichtige coach te worden die aan verschillende behoeften kan voldoen.
  2. Sterkere groepsbinding

    • Het combineren van beide groepen kan leiden tot een hechter team als iedereen elkaar accepteert en waardeert.
  3. Uitdaging om balans te vinden

    • Het begeleiden van een gemengd team helpt trainers om flexibel te worden en verschillende motivaties te begrijpen.

Nadelen

Voor de Sporters

  1. Ongelijkheid in motivatie

    • Competitieve sporters kunnen gefrustreerd raken door een gebrek aan inzet van sociale sporters.
    • Sociale sporters kunnen zich buitengesloten voelen door de prestatiedrang van competitieve teamgenoten.
  2. Moeite met afstemming

    • De doelen van de sporters kunnen uiteenlopen: winnen vs. plezier maken. Dit kan conflicten en spanningen veroorzaken.
  3. Verschillende verwachtingen

    • Competitieve sporters verwachten intensieve trainingen en focus, terwijl sociale sporters een meer ontspannen sfeer willen.

Voor de Trainers

  1. Moeilijke balans in trainingen

    • Het is lastig om trainingen te ontwerpen die zowel uitdagend zijn voor competitieve sporters als toegankelijk voor sociale sporters.
    • De kans bestaat dat één groep zich genegeerd voelt.
  2. Conflicten in het team

    • Trainers moeten bemiddelen als spanningen ontstaan tussen sporters met verschillende doelen en prioriteiten.
  3. Lastiger om doelen te bereiken

    • Competitieve sporters willen winnen, maar dit kan lastig zijn als niet iedereen dezelfde inzet toont.
    • Sociale sporters kunnen afhaken als de nadruk te veel op prestatie ligt.

Praktische Tips om Voordelen te Maximaliseren en Nadelen te Beperken

Voor Trainers

  1. Heldere communicatie over teamdoelen

    • Maak vanaf het begin duidelijk wat de doelen zijn: zowel sportief als sociaal.
    • Zorg dat iedereen zich gehoord voelt en geef ruimte voor beide motivaties.
  2. Gedifferentieerde training

    • Werk met subgroepen tijdens trainingen: een groep voor techniek en uitdaging, een groep voor basisvaardigheden en plezier.
    • Gebruik oefeningen die zowel competitieve elementen bevatten als ruimte voor samenwerking.
  3. Teambuildingactiviteiten

    • Organiseer activiteiten buiten het veld om de groepssfeer te versterken. Dit helpt bij het overbruggen van verschillen.
  4. Flexibiliteit in coaching

    • Pas je stijl aan aan de situatie. Wees prestatiefocusserend tijdens wedstrijden en sociaal tijdens trainingsmomenten.

Voor Sporters

  1. Wederzijds begrip bevorderen

    • Moedig sporters aan om elkaars perspectieven te waarderen. Competitieve sporters kunnen leren plezier te maken, en sociale sporters kunnen leren zichzelf uit te dagen.
  2. Rolverdeling binnen het team

    • Geef competitieve sporters ruimte om leiderschap te tonen, en sociale sporters ruimte om het team te verbinden.
  3. Duidelijke afspraken maken

    • Stel als team vast hoe jullie omgaan met verschillen in motivatie en doelen, bijvoorbeeld afspraken over trainingsintensiteit en spelregels.

Conclusie

Het samenvoegen van competitieve en sociale sporters in één team kan een unieke dynamiek creëren die leidt tot persoonlijke groei, wederzijds respect en een hechter team. Maar het vraagt om een bewuste en flexibele aanpak van de trainer, met aandacht voor duidelijke communicatie, variatie in trainingen, en het managen van verwachtingen. Zo kunnen de voordelen worden benut en de nadelen beperkt.

 

 

Wat zijn de voordelen en nadelen voor spelers en trainers van een systeem waarbij in een bepaalde regio competitieve sporters en sociale sporters in aparte clubs spelen?

Het scheiden van competitieve en sociale sporters in aparte clubs binnen een regio heeft zowel voordelen als nadelen, voor zowel de sporters als de trainers. Hieronder een overzicht:


Voordelen

Voor de Spelers

  1. Betere aansluiting bij motivatie

    • Competitieve sporters zitten in een omgeving waar iedereen dezelfde prestatiedrang heeft. Dit kan de focus en intensiteit verhogen.
    • Sociale sporters sporten in een ontspannen sfeer zonder prestatiedruk, waardoor ze meer plezier beleven.
  2. Minder conflicten

    • Verschillen in motivatie en inzet tussen sporters komen niet tot uiting, wat spanningen en frustraties binnen teams vermindert.
  3. Specifieke ontwikkeling

    • Competitieve sporters krijgen de kans om zich maximaal te ontwikkelen, met intensieve trainingen en wedstrijden op een hoog niveau.
    • Sociale sporters kunnen zich richten op plezier en vriendschap zonder zich onzeker te voelen over hun vaardigheden.
  4. Duidelijke identiteit van clubs

    • Sporters weten precies wat ze kunnen verwachten van een club, wat de keuze eenvoudiger maakt.

Voor de Trainers

  1. Gerichte aanpak

    • Trainers kunnen hun focus volledig afstemmen op één type sporter (competitief of sociaal), wat het eenvoudiger maakt om trainingen en coaching te plannen.
    • Competitieve trainers kunnen zich richten op prestaties, terwijl sociale trainers de nadruk leggen op plezier en inclusiviteit.
  2. Efficiënt gebruik van middelen

    • Clubinfrastructuur, materiaal en middelen kunnen beter worden afgestemd op de behoeften van de specifieke doelgroep.
  3. Minder uitdaging in balans vinden

    • Het combineren van sociale en competitieve sporters vraagt om veel flexibiliteit; in dit systeem is dat niet nodig.

Nadelen

Voor de Spelers

  1. Beperkte interactie

    • Competitieve en sociale sporters komen elkaar minder tegen, wat het sociale netwerk binnen de regio kan verkleinen.
    • Sociale sporters hebben geen voorbeeldfunctie van competitieve sporters die hen zouden kunnen inspireren.
  2. Minder flexibiliteit

    • Sporters die zich willen ontwikkelen van sociaal naar competitief (of omgekeerd) hebben mogelijk moeite om over te stappen tussen clubs.
    • Jongeren die beide elementen zoeken (plezier én competitie) passen niet goed in een van beide systemen.
  3. Risico op exclusiviteit

    • Competitieve clubs kunnen minder inclusief worden, met focus op talent en prestaties, wat sociaal minder vaardige sporters kan uitsluiten.
  4. Verschillen in middelen en zichtbaarheid

    • Competitieve clubs kunnen meer middelen en aandacht krijgen, terwijl sociale clubs minder budget of minder zichtbaarheid hebben.

Voor de Trainers

  1. Minder veelzijdigheid

    • Trainers hebben minder kans om ervaring op te doen met verschillende soorten sporters, wat hun ontwikkeling als coach kan beperken.
    • Trainers in sociale clubs hebben mogelijk minder uitdaging, terwijl trainers in competitieve clubs te veel druk ervaren.
  2. Kleinere talentenpool

    • Sociale clubs bieden vaak de basis voor talentontwikkeling. Zonder sociale clubs als instroom kan de talentenpool voor competitieve clubs kleiner worden.
  3. Risico op ongelijkheid

    • Competitieve clubs trekken mogelijk meer middelen, aandacht en professionele ontwikkeling aan dan sociale clubs, waardoor trainers in sociale clubs achtergesteld kunnen worden.
  4. Moeilijke overstappen

    • Trainers die willen overstappen van een sociale naar een competitieve club (of omgekeerd) moeten mogelijk opnieuw bewijzen dat ze geschikt zijn voor de andere doelgroep.

Samenvattend

Voordelen

  • Sporters en trainers kunnen zich volledig richten op de specifieke doelen en behoeften van hun type club.
  • Minder conflicten tussen sporters met uiteenlopende motivaties.
  • Clubs kunnen hun middelen en aanpak gerichter inzetten, wat efficiëntie verhoogt.

Nadelen

  • Gebrek aan interactie tussen sociale en competitieve sporters kan het sociale netwerk verarmen.
  • Beperkte flexibiliteit voor sporters en trainers die willen overstappen tussen sociaal en competitief.
  • Kans op ongelijkheid in middelen, zichtbaarheid en mogelijkheden tussen de twee soorten clubs.

Conclusie

Het splitsen van competitieve en sociale sporters in aparte clubs kan leiden tot meer focus en efficiëntie, maar het komt met risico’s zoals exclusiviteit, ongelijkheid en beperkte flexibiliteit. Een hybride systeem, waarbij sociale en competitieve clubs binnen een regio samenwerken en doorgroeimogelijkheden bieden, kan een evenwichtige oplossing zijn.

 

Welke acties kan je best ondernemen om ervoor te zorgen dat in een club waar competitieve en sociale sporters tussen 12 en 18 jaar in 1 team sporten er permanent trainers op overschot zijn?

Het zorgen voor een duurzame instroom en behoud van trainers in een club waar zowel competitieve als sociale sporters (12-18 jaar) samen in één team sporten, vraagt om een gerichte strategie. Hieronder een stappenplan met acties:


1. Creëer een aantrekkelijke en ondersteunende trainersomgeving

Acties:

  1. Duidelijke clubwaarden en communicatie:

    • Stel een visie op die zowel de behoeften van competitieve als sociale sporters benadrukt: “Sportplezier én prestaties in balans.”
    • Communiceer deze waarden naar potentiële trainers, zodat ze weten wat van hen verwacht wordt.
  2. Ondersteuning en begeleiding:

    • Zorg voor mentorprogramma’s waarin ervaren trainers nieuwe trainers begeleiden.
    • Bied duidelijke richtlijnen en tools, zoals kant-en-klare trainingsschema’s en communicatietools.
  3. Waardering en erkenning:

    • Organiseer regelmatig bedankmomenten, zoals een trainersavond, kleine cadeautjes of publieke erkenning.
    • Introduceer een systeem waarin trainers feedback en suggesties kunnen delen.

2. Bouw een brede talentenpool

Acties:

  1. Jeugdspelers betrekken:

    • Stimuleer jongeren vanaf 15 jaar om te beginnen als assistent-trainer. Dit kan door hen een rol te geven bij het begeleiden van jongere teams.
    • Bied laagdrempelige opleidingen en certificeringen aan via sportfederaties.
  2. Betrek ouders:

    • Benader ouders met een informele vraag: “Wil je ons een handje helpen tijdens de training?” Start klein en bouw het uit.
    • Bied ouders korte trainingen aan, zodat ze zich comfortabel voelen in een ondersteunende rol.
  3. Samenwerken met scholen en sportopleidingen:

    • Werk samen met scholen die LO aanbieden of met hogescholen/universiteiten met sportgerelateerde opleidingen.
    • Bied stageplekken aan voor studenten LO of sportmanagement.
  4. Vrijwilligers uit de lokale gemeenschap:

    • Benader enthousiaste vrijwilligers via lokale netwerken, jeugdbewegingen of sportevenementen.

3. Maak trainersrollen flexibel en aantrekkelijk

Acties:

  1. Flexibele inzetbaarheid:

    • Sta toe dat trainers kiezen hoeveel uren of welke dagen ze beschikbaar zijn.
    • Introduceer rollen zoals “assistent-trainer” of “trainingscoach” voor wie minder tijd heeft.
  2. Diverse taken aanbieden:

    • Geef trainers de keuze om zich te richten op specifieke taken zoals techniektraining, mentale begeleiding, of het organiseren van wedstrijden.
  3. Competitieve en sociale trainers combineren:

    • Laat trainers afwisselen tussen competitieve en sociale rollen, zodat hun werk gevarieerd blijft.

4. Investeer in opleiding en ontwikkeling

Acties:

  1. Bied laagdrempelige opleidingen:

    • Organiseer workshops over het begeleiden van gemengde teams (balans tussen competitie en plezier).
    • Stimuleer trainers om basisopleidingen via Sport Vlaanderen of de federatie te volgen.
  2. Financiering van opleidingen:

    • Bied (gedeeltelijke) vergoeding voor trainers die cursussen volgen.
    • Geef toegang tot webinars, seminars en masterclasses.
  3. Interne kennisdeling:

    • Organiseer trainersoverleg of intervisie-sessies waarin trainers ervaringen en tips delen.

5. Zorg voor een stabiele clubstructuur

Acties:

  1. Heldere rolverdeling:

    • Stel een trainerscoördinator aan die de behoeften van zowel de sociale als competitieve sporters in kaart brengt en de trainers ondersteunt.
    • Zorg dat alle trainers duidelijke verantwoordelijkheden hebben.
  2. Langetermijnplanning:

    • Maak een planning voor de komende jaren met een visie op de ontwikkeling van trainers en sporters.
    • Zorg voor continuïteit door tijdig nieuwe trainers op te leiden of te werven.

6. Creëer een cultuur van doorstroom

Acties:

  1. Doorgroeimogelijkheden:

    • Stel een trainersladder op waarin beginnende trainers zich kunnen ontwikkelen tot gevorderde trainers.
    • Bied een mentorrol aan voor ervaren trainers die nieuwe trainers begeleiden.
  2. Instroom via sporters:

    • Motiveer huidige sporters (vanaf 16-18 jaar) om zich in te zetten als trainer in opleiding.
    • Bied hen een concreet perspectief op wat ze kunnen bereiken binnen de club.

7. Gebruik technologie en netwerken

Acties:

  1. Gebruik digitale tools:

    • Zet platforms in voor het delen van trainingsmateriaal en communicatie tussen trainers (bijv. TeamSnap of WhatsApp).
    • Organiseer online workshops en webinars voor wie niet fysiek aanwezig kan zijn.
  2. Netwerken benutten:

    • Werk samen met andere clubs in de regio om trainerservaringen en opleidingen te delen.
    • Sluit je aan bij regionale of nationale initiatieven zoals Jeugdsportnet Zuiderkempen.

Resultaat: Permanent een overschot aan trainers

Door een inclusieve, flexibele en ondersteunende aanpak te combineren met een sterke instroom vanuit jongeren, ouders en vrijwilligers, creëert de club een duurzame structuur. Trainers voelen zich gewaardeerd en gesteund, waardoor ze blijven en anderen motiveren om ook bij te dragen. Het resultaat is een constante beschikbaarheid van trainers die inspelen op de diverse behoeften van zowel competitieve als sociale sporters.

 

Jan Cuypers (19/01/2025)

 

Samenvatting: Sporters en Trainers in Vlaamse Sportclubs

Soorten Sporters (12-18 jaar):

  1. Competitieve Sporters: Gedreven door prestaties en competitie.
  2. Recreatieve Sporters: Gericht op plezier en sociale interactie.
  3. Multisporters: Zoeken afwisseling en brede ontwikkeling.
  4. Sociale Sporters: Focus op groepsgevoel en teamdynamiek.
  5. Zelfstandige Sporters: Voorkeur voor individuele sporten en zelfontplooiing.
  6. Prestatievermijdende Sporters: Zoeken ontspanning zonder prestatiedruk.
  7. Onregelmatige Sporters: Sporten sporadisch of seizoensgebonden.
  8. Non-Sporters: Beperkte interesse in sport; moeilijk te motiveren.
  9. Specialisten: Focussen volledig op één specifieke sport.

Waar kunnen ze terecht?

  • Competitieve sporters vinden een breed aanbod in topsport- en competitieclubs.
  • Sociale, recreatieve, en multisporters hebben een beperkter aanbod, vooral boven de 12 jaar.
  • Non-sporters en onregelmatige sporters worden vaak onvoldoende bediend in traditionele sportclubs.

Wat, hoe en van wie willen sporters leren?

  • Competitieve sporters: Techniek en tactiek van ervaren coaches.
  • Recreatieve sporters: Basisvaardigheden en pleziergerichte oefeningen van empathische trainers.
  • Multisporters: Brede vaardigheden van allround trainers.
  • Sociale sporters: Samenwerken en teambinding met behulp van sociale coaches.
  • Zelfstandige sporters: Persoonlijke ontwikkeling en zelfstandigheidstraining van flexibele begeleiders.
  • Prestatievermijdende sporters: Laagdrempelige, speelse begeleiding zonder prestatiedruk.

Rekruteren, binden en begeleiden van trainers:

  • Rekruteren: Gebruik gerichte communicatie, organiseer open dagen en werk samen met scholen en hogescholen.
  • Binden: Creëer een hechte clubcultuur, waardeer inspanningen en bied groeimogelijkheden.
  • Begeleiden: Zorg voor opleidingen, mentorprogramma’s en regelmatige feedback.

Voordelen en nadelen van gemengde teams (competitieve en sociale sporters):

  • Voordelen: Diversiteit in motivatie, leren van elkaar, betere teamdynamiek.
  • Nadelen: Spanningen door verschil in inzet, moeilijk afstemmen van trainingen.

Scheiden van competitieve en sociale clubs:

  • Voordelen: Gerichte aanpak, minder conflicten, duidelijke clubidentiteit.
  • Nadelen: Beperkte flexibiliteit, minder interactie tussen sporters, risico op ongelijkheid.

Acties voor een overschot aan trainers:

  1. Ondersteunende omgeving: Waardering en mentorprogramma’s.
  2. Brede talentenpool: Betrek jeugdspelers, ouders en vrijwilligers.
  3. Flexibiliteit: Bied rollen op maat van beschikbaarheid.
  4. Ontwikkeling: Investeer in opleidingen en kennisdeling.
  5. Langetermijnplanning: Bouw een structurele visie op trainersinstroom en -behoud.

Door deze strategieën aan te nemen, kan een club optimaal inspelen op de diverse behoeften van sporters en trainers, en duurzaam groeien.

 

 

Nog een samenvatting

Hoe Vind en Behoud Je Trainers in een Jeugdsportclub die Kiest voor Diversiteit?

Trainers zijn de ruggengraat van elke jeugdsportclub. Maar hoe zorg je ervoor dat je niet alleen voldoende trainers vindt, maar ze ook op lange termijn behoudt, vooral in een club die kiest voor diversiteit? Het antwoord ligt in een strategische aanpak waarin zowel sporters als trainers centraal staan.

Diversiteit in Sporters: Iedereen een Plek Geven

In de leeftijdsgroep van 12 tot 18 jaar vind je een brede waaier aan sporters met uiteenlopende behoeften:

  • Competitieve sporters: Streven naar prestaties en competitie.
  • Recreatieve sporters: Gericht op plezier en sociale interactie.
  • Multisporters: Zoeken afwisseling en brede ontwikkeling.
  • Sociale sporters: Focus op groepsgevoel en samenwerking.
  • Zelfstandige sporters: Verkiezen individuele sporten en zelfontplooiing.
  • Prestatievermijdende sporters: Willen sporten zonder prestatiedruk.
  • Onregelmatige sporters: Sporten sporadisch of seizoensgebonden.
  • Non-sporters: Hebben weinig interesse in sport en zijn moeilijk te motiveren.
  • Specialisten: Focussen volledig op één specifieke sport.

De uitdaging? Competitieve sporters vinden vaak hun weg naar topsport- of competitieclubs, maar voor recreatieve, sociale, en multisporters is het aanbod vaak beperkt. Non-sporters en onregelmatige sporters worden zelden aangesproken. Dit vraagt om een bredere aanpak.


Wat Willen Sporters Leren?

Elke sporter heeft zijn eigen leerstijl en voorkeuren:

  • Competitieve sporters: Geavanceerde techniek en tactiek, geleerd van ervaren coaches.
  • Recreatieve sporters: Basisvaardigheden en pleziergerichte oefeningen.
  • Multisporters: Brede vaardigheden en afwisseling, onder begeleiding van allround trainers.
  • Sociale sporters: Samenwerken en groepsbinding versterken.
  • Zelfstandige sporters: Persoonlijke begeleiding met ruimte voor autonomie.
  • Prestatievermijdende sporters: Laagdrempelige, speelse activiteiten.

Een diverse groep vraagt om een diverse groep trainers.


Hoe Maak Je een Club Aantrekkelijk voor Trainers?

  1. Rekruteren van Trainers

    • Richt je op diverse doelgroepen: Ouders, jongeren, oud-sporters en vrijwilligers.
    • Gebruik de juiste kanalen: Sociale media, open dagen, scholen en hogescholen.
    • Start klein: Laat mensen als assistent-trainer kennismaken met het vak.
  2. Trainers Binden

    • Creëer een sterke clubcultuur: Zorg dat trainers zich welkom en gewaardeerd voelen.
    • Waardeer inspanningen: Organiseer bedankmomenten, zoals een trainersavond of kleine attenties.
    • Bied groeimogelijkheden: Maak een duidelijk pad voor trainers om zich te ontwikkelen.
  3. Trainers Begeleiden

    • Investeer in opleidingen: Organiseer workshops en bied subsidies voor cursussen.
    • Mentorprogramma’s: Laat ervaren trainers nieuwe krachten ondersteunen.
    • Regelmatige feedback: Help trainers groeien door constructieve begeleiding.

Gemengde Teams of Gescheiden Clubs?

  • Gemengde teams (competitieve en sociale sporters):

    • Voordelen: Diversiteit, leren van elkaar, en een sterkere teamdynamiek.
    • Nadelen: Spanningen door verschillen in motivatie en doelen.
    • Oplossing: Flexibele trainingen met subgroepen en heldere afspraken over doelen.
  • Gescheiden clubs (competitieve versus sociale sporters):

    • Voordelen: Focus en efficiëntere trainingen.
    • Nadelen: Minder interactie en beperkte flexibiliteit.
    • Oplossing: Samenwerking tussen clubs en doorgroeimogelijkheden.

Hoe Zorg Je voor Trainers op Overschot?

  1. Ondersteunende omgeving: Bouw een club waarin trainers zich gehoord en gewaardeerd voelen.
  2. Brede talentenpool: Betrek jeugdspelers, ouders en vrijwilligers.
  3. Flexibiliteit: Bied rollen die passen bij de tijd en capaciteiten van de trainer.
  4. Ontwikkeling: Investeer in opleidingen en kennisdeling.
  5. Langetermijnplanning: Werk aan een duurzame visie op trainersinstroom en -behoud.

De Toekomst van Jeugdsport

Een club die kiest voor diversiteit biedt niet alleen ruimte voor alle soorten sporters, maar creëert ook een inspirerende omgeving voor trainers. Door in te spelen op behoeften, waardering te tonen, en flexibiliteit te bieden, bouw je aan een duurzame toekomst waarin iedereen zich thuis voelt.

Welke stap zet jouw club vandaag om trainers te vinden en te behouden? Deel je verhaal en inspireer anderen!

 

 

En nog meer

Hoe Zorg Je voor Trainers op Overschot bij Gemengde Teams van Competitieve en Sociale Sporters?

Het runnen van gemengde teams met competitieve en sociale sporters kan uitdagend zijn voor trainers. De verschillende motivaties en doelen vragen om een flexibele aanpak, en om voldoende trainers te behouden (of zelfs een overschot te creëren), is een strategisch beleid nodig. Hier zijn concrete stappen om dit te bereiken:


1. Creëer een Ondersteunende Omgeving voor Trainers

Waarom?

Trainers voelen zich meer betrokken en blijven langer als ze zich gesteund en gewaardeerd voelen.

Acties:

  • Duidelijke rolverdeling: Maak onderscheid tussen taken voor competitieve en sociale begeleiding. Sommige trainers richten zich op prestaties, terwijl anderen de teambinding bevorderen.
  • Waardering tonen: Organiseer bedankmomenten, geef symbolische cadeaus, of zet trainers in de spotlight via sociale media.
  • Mentorprogramma’s: Laat ervaren trainers nieuwe krachten ondersteunen. Dit vermindert de druk en creëert een positieve leercultuur.

2. Bouw een Brede Talentenpool

Waarom?

Door een diverse groep trainers aan te trekken, kun je flexibel inspelen op de behoeften van gemengde teams.

Acties:

  • Betrek jeugdspelers: Stimuleer oudere jeugdspelers (15-18 jaar) om te starten als assistent-trainer.
  • Ouders activeren: Nodig ouders uit om kleine rollen op zich te nemen, zoals het leiden van warming-ups of helpen bij trainingen.
  • Vrijwilligers aantrekken: Benader mensen uit de lokale gemeenschap via evenementen, jeugdbewegingen, of buurtsportinitiatieven.

3. Investeer in Flexibiliteit

Waarom?

Veel potentiële trainers hebben beperkte tijd. Door flexibiliteit te bieden, maak je de rol toegankelijker.

Acties:

  • Rollen op maat: Introduceer rollen zoals assistent-trainer, parttime-coach of trainingsondersteuner.
  • Flexibele inzet: Trainers hoeven niet bij elke training of wedstrijd aanwezig te zijn. Een rotatiesysteem kan de druk verlagen.
  • Digitale ondersteuning: Gebruik digitale platforms om schema’s en trainingsplannen eenvoudig beschikbaar te maken.

4. Focus op Opleiding en Ontwikkeling

Waarom?

Trainers die zich professioneel kunnen ontwikkelen, voelen zich gemotiveerd om te blijven en groeien.

Acties:

  • Toegankelijke opleidingen: Bied laagdrempelige cursussen aan via sportfederaties of regionale netwerken.
  • Financiële ondersteuning: Vergoed (deels) de kosten van officiële trainersopleidingen.
  • Workshops voor gemengde teams: Train trainers specifiek in het omgaan met groepen met uiteenlopende doelen en niveaus.

5. Plan voor de Lange Termijn

Waarom?

Door continu te werken aan instroom en behoud, bouw je een duurzame trainersbasis op.

Acties:

  • Langetermijnvisie: Stel een strategisch plan op waarin je doelen formuleert voor trainerswerving en -behoud.
  • Trainersladder: Creëer doorgroeimogelijkheden van assistent naar hoofdtrainer of coördinator.
  • Tijdige opvolging: Wacht niet tot een trainer vertrekt, maar zorg dat er altijd een opvolger in opleiding is.

6. Zorg voor Balans in Gemengde Teams

Waarom?

Een goede balans tussen competitieve en sociale sporters vermindert de druk op trainers.

Acties:

  • Differentiatie in trainingen: Werk met subgroepen binnen het team. Zo krijgen competitieve sporters de uitdaging die ze zoeken, en sociale sporters de ruimte voor plezier.
  • Teambuildingactiviteiten: Organiseer activiteiten buiten de sport om de groepsdynamiek te versterken.
  • Heldere communicatie: Maak vanaf het begin duidelijk wat de doelen van het team zijn, zowel sociaal als sportief.

Resultaat: Een Overschot aan Trainers

Door te investeren in waardering, een brede talentenpool, flexibiliteit en opleiding, creëer je een clubomgeving waarin trainers zich gewaardeerd en ondersteund voelen. Dit trekt niet alleen nieuwe trainers aan, maar zorgt ook dat huidige trainers blijven. Het resultaat? Een duurzaam overschot aan trainers die vol enthousiasme werken met gemengde teams.

Wat doet jouw club om trainers op overschot te hebben? Deel je ervaringen en inspireer anderen!