Is een trainer belangrijk/een belangrijke persoon voor een jeugdspeler/jeugdige sporter? De moeite om er even over na te denken. 

Als kind was ik lid van de lokale voetbalclub. Vrienden gingen bij de club en omdat ik graag voetbalde werd ik ook lid. Ik herinner met nog trainer Stany. Hij liep altijd mee in het begin van de training en ook oefeningen deed hij mee. Zelf heb ik dit altijd als positief ervaren want het voelde aan alsof de trainer mij echt iets wilde leren. Nieuwe dingen leren zoals ingooien, koppen, 1-2'tjes, de bal op de borst aanpakken, voorzetten geven, ... het was allemaal heel spannend om te doen. 
Ik herinner me ook dat ik een boek had met tekeningen van voetbaltechnieken. Daar kon ik ook iets van leren. 
In de buurt was er een verhard basketveldje waar ik mocht meedoen met jongens die enkele jaren ouder waren Dat was een hele uitdaging: kan ik winnen tegen die grote mannen of niet? 
En natuurlijk waren er de wedstrijden op TV. Dit sprak tot de verbeelding. Door spelers proberen te imiteren kon ik misschien wel een betere voetballer worden.

Later werd ik zelf trainer. Niet bij voetbal, wel bij volleybal, want vanaf mijn 14 jaar schakelde ik over naar volleybal. In het 6de middelbaar werd ik samen met mijn vrienden Bruno en Bart trainer van het ploegje van mijn zus. In de zomervakantie brachten we een bezoek aan de ouders thuis om uitleg te geven. Daarna konden we starten aan het seizoen met trainingen en wedstrijden. 

Het jaar nadien startte ik de opleiding leerkracht lilchamelijke opvoeding. Een droom die uitkwam. Ik kreeg de kans om mij te verdiepen in didactische en pedagogische vaardigheden, in biomechanica, anatomie, ... . Alles kennis droeg bij om beter les/training te kunnen geven. 

Tot ongeveer mijn 40ste heb ik dagelijks sportles gegeven aan kinderen tot 12 jaar, zwemlessen gegeven, volleybaltrainingen aan jeugd op verschillende niveaus. Ik volgende alle mogelijke opleidingen bij de federatie, bij de Vlaamse Trainersschool en was breed geïnteresseerd altijd met de bedoeling om vooropgestelde doelen te kiezen en deze zo goed mogelijk trachten te bereiken. 

Persoonlijk had ik het gevoel dat ik zinvol werk deed. De bedoelingen waren altijd zuiver. De inzet was groot: trainingsvoorbereidingen maken, overleggen met collega's, evalueren om het volgende keer beter te doen, ... . Door de spelers gelukkig te maken was ik zelf ook gelukkig. 

Was ik een belangrijk persoon in het leven van de kinderen en jongeren? Ik hoop van wel. Ik heb het wel nooit expliciet gevraagd. Dit had ik misschien beter gedaan. Het feit dat kinderen en jongeren terug kwamen, blij waren met het behalen van een diploma, voelden dat ze een betere speler werden, ... moet toch wel iets betekend hebben mag ik hopen. Konden ze dit ook bereiken zonder mij als trainer? Of konden ze misschien beter worden zonder mij als trainer? Of was een andere trainer meer geschikt voor hen? Het zou kunnen. Het feit dat je er als trainer altijd bent, dat je de allerbeste bedoelingen hebt, dat je als trainer er alles voor over hebt, ... om het goed te doen voor sporters is een basis om een betekenisvolle trainer te zijn. 

Een trainer is wellicht belangrijk voor een sporter als de sporter dit zelf ook zo ervaart. Ondertussen is het ongeveer 15 jaar geleden dat ik nog een training heb gegeven/een les heb gegeven. Heb ik het recht dan nog om te spreken? Wel heb ik de afgelopen 15 jaar mij 300% ingezet voor trainers in lokale sportclubs: bijscholingen/opleidingen in de buurt organiseren, sterke clubs mee maken, clubmensen samenbrengen, ... . 
Mijn hart ligt dus nog wel bij de trainers. Wellicht omdat ik er zelf van overtuigd ben dat een trainer heel belangrijk kan zijn voor kinderen en jongeren. Een trainer die rekening houdt met de sporters/kinderen/jongeren en die er voluit voor wil gaan is naar mijn gevoel van betekenis. Door heel veel te geven kan je ook veel terugkrijgen als trainer. Deze stelling wordt bevestigd door onderzoeken, denkers, ... . Grote leiders geven het goede voorbeeld. 

Verder zijn kinderen en jongeren meer en meer trainer van zichzelf. De kansen om zelf te leren zonder trainer zijn door de jaren groter geworden. Via het internet is alle nuttige info beschikbaar. Leren van elkaar is een heel goede optie. Uitdagingen opzoeken en aangaan in binnen- en buitenland is makkelijker geworden. Daartegenover staat dat in de traditionele dorpsclub er steeds minder trainers zijn, trainers kiezen ervoor om minder tijd te besteden om zichzelf te ontwikkelen en om de sporters verder te helpen. Wellicht is het zinvol om als trainer de omstandigheden voor jonge sporters zodanig te maken dat ze zelf hun weg kunnen vinden. De trainer is een ondersteuner, iemand waar je op kan terugvallen als het nodig is, iemand met een bepaalde kennis/expertise aanvullend aan deze van jongeren, iemand die helpt om juiste keuzes te maken op het juiste moment, iemand die motiveert, iemand die een applaus geeft en tegelijkertijd de jongeren met 2 voeten op de grond zet. Alles hangt af van de wensen van de jongeren: hoeveel tijd willen ze besteden aan hun sport? Hoe voelen de jongeren het zelf aan? Hoeveel inspannngen willen jongeren doen/hoeveel willen ze ervoor laten, ... . Al doende leren ze zichzelf beter kennen en gaan ze op den duur zelf betere keuzes kunnen maken. 

Wellicht is de jonge sporter zelf de belangrijkte trainer. Iemand, of een groep mensen (ouders, broers/zussen, vrienden, bestuurders/leiders, verantwoordelijken, ...- die zich écht bekommeren om de jonge sporter en die de meest geschikte omstandigheden creëren zijn de 2de trainer. 
De principes blijven door de jaren heen hetzelfde. De dagelijkse uitvoering verandert mee met de tijd. 
Of het makkelijker of moeiljker wordt is niet van belang. 
De innerlijke krachten van mensen zijn wel van groot belang.  

 

Jan Cuypers (13/08/2023)