In constructie

 

WIE KAN ER G-KORFBAL SPELEN

G-korfbal is korfbal voor mensen met een verstandelijke beperking. De verstandelijke beperking houdt in dat zij een IQ van 75 of lager hebben en vaak diagnoses hebben als Syndroom van Down, ADHD, PDD NOS of autisme. Dat betekent dat voor het aanleren van vaardigheden steeds een goede uitleg nodig is en dat er vaak geoefend moet worden. Veel herhalen is belangrijk voor G-korfballers. Iets aanleren kost bij hen tijd, vraagt affiniteit met de doelgroep en bepaalde kwaliteiten van de uitvoerders.

 

 

HANDLEIDING BEGELEIDING

STARTEN MET EEN GROEP G-KORFBALLERS

Het belangrijkste is dat je voordat er gestart gaat worden met trainen met de G-korfballers er eerst een gesprekje plaatsvindt met de individuele G-korfballer en zijn of haar begeleider. Dat kan een ouder zijn of een mentor/begeleider van een woonvoorziening. Hierin zal onder meer uitgevraagd moeten worden wat het begripsniveau is van de speler (intelligentieniveau), welke mogelijke syn- dromen/stoornissen er bij de sporter vastgesteld zijn (denk aan Down syndroom, fragiele X syn- droom, Prader-Willi syndroom, dementie (begint vaak al bij 40) of aan autisme, ADHD etc.) en welk gedrag kenmerkend is voor de speler buiten het sporten om (denk bijvoorbeeld aan grensoverschrijdend gedrag (verbale/fysieke agressie of seksueel getint gedrag ), aanhankelijkheid en wegloopgedrag). Ook is het belangrijk te weten of een speler medicatie gebruikt en welke medicatie (denk bij- voorbeeld aan epilepsie, suikerziekte en allergieën) en of er mogelijke bijwerkingen zijn van de mediatie waar rekening mee moet worden gehouden.

Het is goed om wat er uit het kennismakingsgesprek met de G-korfballer komt ook direct in een documentje vast te leggen en in een teammap te stoppen zodat mede trainers of invallers dit ook direct kunnen inzien. Belangrijk is wel hiervoor toestemming te vragen aan de gezaghebbende ouder. Het is handig om tijdens dit eerste gesprek af te stemmen over vaste evaluatiemomenten, bijvoorbeeld 1 keer in de 3 maanden. Tegelijkertijd is het belangrijk dat de ouder/begeleider jou als trainer kan informeren voorafgaand aan de training mocht er iets aan de hand zijn. Een schriftje kan hier- voor handig zijn. Als trainer kan je hier eventuele bijzonderheden tijdens de training in rapporteren.

 

INSCHAKELEN VAN ANDERE INSTANTIES/BEGELEIDING BIJ HET G-KORFBAL

Soms is het mogelijk om ook externe begeleiding bij de training te krijgen. Dit kan bijvoorbeeld via G sport Vlaanderen geregeld worden. Zeker als het een speler is die veel individuele aandacht vraagt, is het slim deze mogelijkheden te bekijken en te bespreken.

SAMENSTELLING EN BEGELEIDING GROEP

Allereerst is het belangrijk te kijken naar de noodzakelijke begeleiding van elke G-korfballer. Hoe intensiever de begeleiding hoe kleiner de totale groepsomvang zal moeten zijn. Gemiddeld genomen kan je ervan uitgaan dat er één begeleider noodzakelijk is op 3 G-korfballers. Afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de spelers zal de groep maximaal bestaan uit tussen de 9 en 12 spelers waarbij er dus gemiddeld genomen 3 of 4 begeleiders op staan. Ook is het handig rekening te houden met de leeftijden van de spelers. Probeer als daar de mogelijkheid voor is een splitsing te maken tussen de 18+ G-korfballers en de 18- G-korfballers.

HET VERSTANDELIJKE NIVEAU 

In de praktijk zal je vooral te maken hebben met de groep spelers die op licht verstandelijk beperkt niveau functioneert of de groep die daar net boven functioneert, de zwakbegaafden.

In benadering van de G-korfballer is dit één van de belangrijkste dingen om rekening mee te houden:

  • VB: TIG <50
  • LVB: TIG 50 t/m 69
  • Zwakbegaafd; TIG 70 t/m 84

WAT HOUDT ZWAKBEGAAFDHEID OF EEN LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING IN?

Allereerst is het belangrijk hier het onderscheid te maken tussen zwakbegaafdheid en een licht verstandelijke beperking (LVB). De eerste groep kan aanmerkelijk meer in zich opnemen en dus ook meer informatie verwerken over het algemeen. Voor de LVB doelgroep is al snel iets te veel. In ieder geval gaat het er in beide groepen om dat deze mensen meer moeite hebben met probleem oplossings- vaardigheden. Bijvoorbeeld bij het begrijpen wat anderen zeggen, gevoelens en gedrag van anderen kunnen inschatten, maatschappelijke regels kennen en ernaar kunnen handelen (dit zijn twee verschillende dingen), emoties kunnen reguleren, eigen belangen kunnen uitstellen, plannen, om- gaan met nare situaties en ruzies oplossen.

Tegelijkertijd is het belangrijk onderscheid te maken tussen wat iemand verbaal aankan, dus qua taalbegrip, woordenschat, feitenkennis etc en wat iemand verbaal aankan, dus qua plannen, organiseren en overzicht. Als dit bij de speler redelijk op één lijn zit dan is dit voor de trainer redelijk goed te begeleiden maar vaak zie je binnen het G-korfbal dat er grote verschillen zitten tussen wat de speler verbaal aankan en kan verwerken en wat de sporter handelingsgericht aan kan wat betreft het overgaan tot actie, het doen. Is er sprake van een sterkere verbale kant dan zie je al snel dat de kans op overschatting groot is. Je verwacht van de G-korfballer bijvoorbeeld te veel op basis van wat de speler je verbaal wijsmaakt. Maar hij of zij kan het vervolgens niet goed in handelen omzetten.

Het kan ook omgekeerd werken. Dat je te maken hebt met een G-korfballer die zich verbaal erg moeilijk kan uiten maar die in zijn handelen wel verder is. Op dat moment is het belangrijk dat de speler wel voldoende uitdaging blijft krijgen anders kan er sprake zijn van ondervraging. Ondanks de verschillen die vaak zichtbaar zijn tussen wat iemand verbaal kan en wat iemand handelingsgericht kan zit vrijwel elke G-korfballer qua intelligentieniveau behoorlijk onder het gemiddelde. Het is belangrijk hier rekening mee te houden. Zeker ook omdat gemiddeld genomen een volwassen G-korfballer functioneert op het niveau van een 12-jarige. Voor jongere G-korfballers ligt het niveau van functioneren dus nog behoorlijk lager gemiddeld genomen. Dit bepaalt in belangrijke mate welke verwachtingen je hebt van de G-korfballers waar jij mee werkt.

De blauwe lijn is gemiddelde ontwikkeling, rode lijn is ontwikkeling van iemand met een licht verstandelijke beperking.

 

HOE KAN JE HIER REKENING MEE HOUDEN TIJDENS JE TRAININGEN?

Het is handig om dingen die je wilt uitleggen te kunnen visualiseren. Een lesnbord is dus wel erg handig om te kunnen gebruiken. Hierop kan je wat je verbaal vertelt nog eens extra ondersteunen door het ook te tekenen. Tegelijkertijd kan je bijvoorbeeld gebruik maken van pictogrammen die je op de flap-over hangt. Het is handig om de opbouw van de training altijd hetzelfde te houden zodat de speers weten wat er wanneer gaat gebeuren.

Deze vaste agenda kan je als vast beginpunt gebruiken op de flap-over. Ook is het handig om van tevoren standaardregels met elkaar te bespreken en deze ook te laten plastificeren en bij het veld neer te leggen of te hangen. Opdrachten diuidelijk aangeven en zichtbaar maken voor de spelers 

VALKUILEN

Belangrijke valkuilen waar je tegenaan kan lopen als trainer is dat je te veel praat en/ of te snel praat waardoor de spelers afhaken. Dit zie je bijvoorbeeld aan het wegkijken, het gaan klieren met elkaar, staren, grapjes gaan maken maar ook aan wegloopgedrag. Ook is een bekende valkuil ervanuit gaan dat de G-korfballer iets begrijpt. Bijvoorbeeld omdat de speler knikt of ja zegt. Erg belangrijk is om te checken of het ook daadwerkelijk begrepen is. Laat de speler de opdracht bijvoorbeeld even herhalen om er zeker van te zijn dat het goede is binnen gekomen.

 

POSITIEVE EIGENSCHAPPEN

Mensen met een lagere intelligentie zijn vaak goudeerlijk en zullen je daardoor directe feedback durven geven. Ook zijn het vaak sterke gevoelsmensen die daardoor ook veel warmte kunnen ge- ven en snel doorhebben wanneer iets echt is of gemeend.

 

BIJKOMENDE GEZONDHEIDSPROBLEMEN

 

Met name wanneer er sprake is van een syndroom bij de G-korfballer zie je vaak ook dat er sprake is van bijkomende gezondheidsproblemen. Denk bijvoorbeeld aan epilepsie, suikerziekte maar ook aan bijvoorbeeld hartproblemen. Dit is een gebied waarin je als trainer niet al te veel kan betekenen maar het is wel belangrijk om vooraf duidelijk te hebben of dit speelt en of er ook medicatie gebruikt wordt. Als trainer is het belangrijk te weten of iemand zijn medicatie heeft ingenomen en om in het geval van suikerziekte of epilepsie te weten wat je moet doen in het geval dat iemand een hypo krijgt of een epileptische aanval. Zorg er dus voor dat je dit in de spelersmap opneemt bij de informatie over de G-korfballer en in het eerste gesprek hebt besproken met de ouder/begeleider.

 

BIJKOMENDE PSYCHIATRISCHE PROBLEMEN

Een syndroom of licht verstandelijke beperking gaat ook vaak samen met psychiatrische problema- tiek. Mensen met een verstandelijke beperking hebben zelf een 3 tot 4 keer grotere kans dan gemid- deld om te maken te krijgen met psychiatrische problematiek. Met name AD(H)D en verschillende vormen van autisme komen veelvuldig voor maar ook zie je vaak dat G-korfballers met een licht ver- standelijke beperking, doordat ze de wereld om zich heen niet goed begrijpen, angstig kunnen wor- den of juist agressief. Dit is met name in de benadering op het korfbalveld goed om rekening mee te houden.

 

AD(H)D

 

Wanneer er bij een G-korfballer ook AD(H)D gediagnosticeerd is dan zie je waarschijnlijk dat hij/zij problemen ervaart op het gebied van aandacht tekort, hyperactiviteit en impulsiviteit. Dit kan onder meer zichtbaar worden doordat de speler moeite heeft zich te focussen/afdwaalt tijdens uitleg, op- drachten/uitleg niet goed meekrijgt, aanwijzingen moeilijk kan opvolgen, motorisch onrustig kan zijn, veel tussendoor praat, direct reageert en eerst doet en daarna pas denkt. Belangrijk is hierbij wel het onderscheid te maken tussen G-korfballers met ADHD en G-korfballers met ADD. De ADHD-spelers vallen vaak direct op door hun onrustige en hyperactieve gedrag en impulsiviteit. Bij de ADD-spelers is dit juist niet zichtbaar maar zij hebben wel veel moeite om zich te focussen, om opdrachten mee te krijgen en om hun handelen te plannen. Deze laatste groep valt vaak niet zo op maar kan wel tegen grote problemen aan lopen. Het is belangrijk hier rekening mee te houden.

 

ASS (AUTISME SPECTRUM PROBLEMATIEK)

Een G-korfballer met ASS (autisme spectrum problematiek) problematiek zal meestal of gediagnostceerd zijn met Pdd-Nos of met een autistische stoornis, ook wel klassiek autisme genoemd. Deze beide vormen, die overigens vanaf dit jaar niet meer zo gediagnosticeerd worden, zijn wel erg ver- schillend wat betreft ernst van de stoornis en het gedrag dat zichtbaar is. Zo zal je bij een klassieke autistische G-korfballer zowel problemen zien in het sociale contact als in de communicatie als in beperkte interesses en gedragspatronen. Bij een Pdd-Nos speler zal je vaak op één van de gebieden uitval zien maar niet op alle gebieden. Vaak gaat dit ook samen met gedragproblematiek.

Kenmerken die je op het korfbalveld terug zou kunnen zien en passend bij aan autisme verwante problematiek zijn onder meer het moeite hebben met het vinden van aansluiting bij de groep en hier ook niet altijd behoefte aan hebben, het weinig betrokken kunnen zijn bij het team en het weinig spontaan delen van dingen die de G-korfballer heeft meegemaakt. Ook kan je terugzien dat de G- korfballer met een vorm van autisme moeite heeft met het aangaan en onderhouden van een gesprek of niet of nauwelijks praat en kan je zien dat ze soms dezelfde herhalende bewegingen maken (bijvoorbeeld fladderen of wiegen etc.) of dat ze erg sterk gericht zijn op bepaalde specifieke routines of rituelen, de paal moet bijvoorbeeld altijd op precies dezelfde plek staan.

HOE KAN JE HIER REKENING MEE HOUDEN TIJDENS DE TRAINING?

Om ongewenst gedrag te voorkomen dat ontstaat uit onduidelijkheid en spanning over de nieuwe situatie/invulling van de training is het verstandig de G-korfballer met een vorm van autisme voor de training al even bij je te nemen en kort het programma voor die training door te nemen. Ook is het verstandig van tevoren, voor de start van het seizoen, met de speler een vaste time-out plek uit te zoeken waar de speler even heen kan wanneer hij of zij overprikkeld dreigt te raken. Als je dit als trainer merkt tijdens de training is het ook belangrijk de time-out plek als optie te benoemen. Erg belangrijk is hierbij wel dat het niet gaat om een straf maar juist om een plek om even tot rust te komen. Ook is het belangrijk duidelijk te zijn wat betreft de tijd. De time-timer is hierbij weer goed te gebruiken om duidelijk te maken hoelang een oefening duurt. Ook bij G-korfballers met een vorm van autisme geldt dat het belangrijk is te checken hoe de opdracht binnen is gekomen. Niet zozeer zoals bij een speler met AD(H)D vanwege het mogelijk niet binnenkomen van de opdracht maar veel meer vanwege het anders kunnen interpreteren van de opdracht.

VALKUILEN

Wanneer de situatie te onoverzichtelijk is of te spanningsvol waardoor de G-korfballer met een vorm van autisme overprikkeld raakt zal er ongewenst gedrag optreden. Vaak zullen dit ook gedragsproblemen zijn (bijvoorbeeld weglopen, schreeuwen, fysiek worden etc.). Belangrijk is dit gedrag te dui- den als een uiting van de onvoorspelbaarheid van dat moment in de training. Het is dan ook belang- rijk eerst de speler op een rustige plek te positioneren en daarna weer duidelijkheid te scheppen in de situatie. Ook hier geldt weer dat structuur en voorspelbaarheid erg belangrijk zijn.

POSITIEVE EIGENSCHAPPEN

Spelers met een vorm van autisme zijn vaak erg betrouwbaar en kunnen je goed helpen bij het herinneren aan de gemaakte afspraken door hun geheugen voor feiten. Je kan deze spelers vaak ook wel goed verantwoordelijk maken voor een taak, bijvoorbeeld het vullen van de bidons omdat ze planmatig vaak sterk zijn.

ANGST/DEPRESSIE

Binnen het G-korfbal zal je ook veel met angstproblematiek te maken krijgen. Dit komt met name door de overzichtsproblemen die er vaak al zijn vanuit het lagere intelligentieniveau. Dat maakt de wereld om de G-korfballer heen erg onoverzichtelijk en dus onvoorspelbaar en in de ogen van een G- korfballer “gevaarlijk”. Als hier niet tijdig op wordt ingestoken dan kan dit ertoe leiden dat de angst- problematiek dusdanig ernstig wordt dat de speler trainingen gaat vermijden, of wanneer de speler nog wel op trainen komt vrijwel niet meer tot actie over gaat en als het ware vastgenageld staat aan de grond. Hierdoor neemt het gepieker toe en kunnen er ook slaap en eetproblemen ontstaan. Uit- eindelijk kan dit in sommige gevallen, waarbij de isolatie van de speler steeds groter wordt, leiden tot een depressie. In dat geval zal de speler zich waarschijnlijk helemaal terugtrekken en nauwelijks meer mensen toelaten. Bij mensen met een licht verstandelijke beperking kan je dan ook zelfbeschadigend gedrag zien (bijvoorbeeld hoofdbonken, bijten, krabben). Ook kan je een terugval zien in bij- voorbeeld zindelijkheid en de zelfverzorging.

HOE KAN JE HIER REKENING MEE HOUDEN TIJDENS DE TRAINING?

Ook voor het omgaan met angstproblematiek geldt dat het belangrijk is de omgeving zo overzichtelijk en voorspelbaar mogelijk te maken. Het is vooral belangrijk te letten op signalen die wijzen op vermijding of het niet overgaan tot actie. Signaleer je dit als trainer dan is het belangrijk de speler even apart te nemen en samen een stappenplan te maken om de oefening toch te kunnen doen. Hier- bij kan je ook met beloningen werken wanneer het lukt om een stapje van het stappenplan te nemen. Het is vooral belangrijk de druk weg te nemen en de speler ook niet ten overstaan van de hele groep een vraag te stellen. Zie je zelfverwondend gedrag tijdens een training dan is het belangrijk alternatief gedrag aan te bieden. 

VALKUILEN

Een belangrijke valkuil kan zijn dat je als trainer ervan uitgaat dat de speler geen plezier heeft in korfbal en daardoor niet meedoet of steeds vaker niet op trainen verschijnt. Het is dan ook belangrijk om hierover goed contact te onderhouden met de begeleider van de G-korfballer om algehele veranderingen te kunnen opmerken.

 

POSITIEVE EIGENSCHAPPEN

Vaak zijn dit spelers die erg gevoelig zijn en goed rekening zullen houden met de andere teamleden. Ook zijn dit de spelers die goed nadenken over een oefening en ook naar zichzelf kunnen kijken hoe ze iets doen. Je kan dus wat gemakkelijker met ze reflecteren. Het zijn vaak ook de spelers die echte doorzetters zijn en niet snel op zullen geven als ze eenmaal hun angst onder controle hebben.

 

GEDRAGSPROBLEMATIEK

Gedragsproblematiek is vrijwel altijd een uitingsvorm van dat de omgeving te onvoorspelbaar, te spanningsvol of te overprikkelend is. G-korfballers met een lagere intelligentie vinden het over het algemeen lastig hun emoties goed te reguleren, zeker wanneer er ook sprake is van een vorm van autisme, AD(H)D of angstproblematiek. Ze zijn niet voldoende in staat om bijvoorbeeld verbaal aan te geven dat ze iets niet leuk vinden, iets spannend vinden of eng etc. Soms zijn ze zich hier zelf ook niet direct van bewust. Je ziet de onvrede echter juist vaak terug in gedrag. Bijvoorbeeld doordat de speler wegloopt, gaat schreeuwen, van zich af gaat slaan, jaloers gedrag laat zien richting medespelers. Wat erg belangrijk is om te onthouden is dat, wanneer van tevoren bekend is dat een G- korfballer gediagnosticeerd is met een gedragsstoornis (veelal een oppositioneel opstandige ge- dragsstoornis), dit geen verklaring vormt voor het gedrag maar alleen aangeeft dat hier rekening mee moet worden gehouden. Dit is dus anders in vergelijking tot bijvoorbeeld een diagnose AD(H)D of ASS. Een gedragsstoornis kan dan ook, anders dan bij de andere psychiatrische stoornissen, over- gaan. Als er maar op de juiste manier op de gedragsproblematiek wordt ingestoken.

VALKUILEN

Zeker wanneer de gedragsproblemen ernstig van aard zijn en zich ook richten op jou als trainer of op medespelers is het lastig om het gedrag te blijven zien als onmacht en om niet vanuit je eigen emotie te reageren. Dit is echter wel belangrijk aangezien de speler alleen maar meer het overzicht kwijt- raakt wanneer jij als trainer ook vanuit de emotie gaat reageren. Uiteindelijk wil jet gedrag als on- macht kunnen blijven zien om zo het gedrag weer te kunnen keren naar gewenst gedrag. Ook is een belangrijke valkuil die hierbij hoort dat je als trainer steeds meer bestraffend kan gaan worden terwijl je de grootste winst kan halen in het bekrachtigen/belonen van gewenst gedrag.

POSITIEVE EIGENSCHAPPEN

Dit zijn de spelers die door hun pure jou als trainer iets teruggeven over de vorm en de opzet van je training. Hun directe non-verbale communicatie middels ongewenst gedrag zegt hierbij vaak meer dan wanneer je in gesprek gaat met het team. Deze spêlers houden je een mooie spiegel voor.

SEKSUEEL VERSTOORDE ONTWIKKELING

Wanneer er sprake is van een lagere intelligentie en bijkomende psychiatrische problematiek dan kan je mogelijk ook meemaken dat er problemen zijn op het gebied van de seksuele ontwikkeling. Ondanks dat de speler bijvoorbeeld functioneert op het verstandelijke en sociaal emotionele niveau van een 12-jarige is de lichamelijke ontwikkeling vaak wel in orde. Dat betekent dat de speler wel te maken heeft met seksuele gevoelens en driften. Waar anderen deze goed onder controle hebben is dit voor mensen met een verstandelijke beperking vaak lastig. De emotieregulatie is dan niet vol- doende. Hierdoor kan het voorkomen dat een speler iemand bijvoorbeeld bij zijn kont grijpt of aan de borsten zit of seksueel getint gedrag vertoont door bepaalde seksueel getinte opmerkingen te plaatsen of masturbeert in het openbaar. Tegelijkertijd is dit ook een doelgroep die enorm kwetsbaar is om zelf met seksueel grensoverschrijdend gedrag te maken te krijgen of nog ernstiger seksueel misbruik. Juist omdat deze mensen veel meer ongeremd zijn op dit gebied en erg beïnvloedbaar.

HOE KAN JE HIER REKENING MEE HOUDEN TIJDENS DE TRAINING?

Belangrijk is dat je van tevoren over dit onderwerp al regels hebt opgesteld waarin onder meer staat dat je van elkaar afblijft bijvoorbeeld. Ook is het belangrijk dat je zorgt dat er altijd begeleiding is bij het omkleedmoment in de kleedkamer. Dus een mannelijke begeleider bij de mannen en een vrouwelijke begeleider bij de vrouwen. Het liefst ben je ook met twee begeleiders erbij in de kleed- kamer. Op die manier voorkom je dat spelers met ongewenst gedrag van elkaar te maken krijgen. Wanneer je weet dat je te maken hebt met een speler die seksueel grensoverschrijdend gedrag ver- toont is het daarnaast handig om samen met de begeleider een aantal individuele afspraken te ma- ken waarbij de consequenties voor de speler ook duidelijk zijn. Ook hier kan je dan weer werken met belonen wanneer de speler gewenst gedrag laat zien. Hij of zij mag bijvoorbeeld de laatste oefening kiezen als het een training goed is gegaan

VALKUILEN

De belangrijkste valkuil op dit gebied is dat je als trainer denkt dat het wel meevalt met eventueel seksueel verstoord gedrag of dat je dit een lastig onderwerp vindt om iets mee te doen. In de praktijk is echter duidelijk geworden dat binnen deze doelgroep 2/3 wel eens te maken heeft gehad met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Hieruit blijkt ook het belang om hier alert op te zijn.

POSITIEVE EIGENSCHAPPEN

Deze spelers laten jou als trainer zien dat dit een belangrijk onderwerp is dat niet vergeten mag worden en wat in meer of mindere mate bij alle G-korfballers speelt.

HANDIGE SITES

 

LESGEEFTIPS

Wees je bewust van je voorbeeldfunctie: jij vertegenwoordigt je club en het korfbal.

2.       Zorg dat je weet wie je moet bellen om je te vervangen als je ziek wordt of om een andere reden niet aanwezig kunnen zijn. Zorg ook dat de school weet dat jij niet komt en wie de vervanger is.

3.       Zorg dat je op tijd bent, dat materialen aanwezig zijn en dat alles klaarligt voor een snelle start.

4.       Denk van tevoren na hoe je je presenteert. Vertel wie je ben, waarom je hier bent en wat je komt doen. Vraag bij de tweede les of de groep nog weet wie je bent, wat je komt doen en waarom.

5.       Zorg dat je je zo opstelt dat je veel kan zien. Door op een juiste plek te staan houd je overzicht.

6.       Voorkom vaak en onnodige organisatiewisselingen, denk ook daar vooraf goed over na.

7.       Zorg dat je verzorgde kleding draagt (sportshirt met sponsor, trainingspak en zaalschoenen).

8.       Spreek vooraf met de leerkracht die bij de les aanwezig is af wie wat doet tijdens de les.

9.       Overleg met de leerkracht hoe je aandacht vraagt of krijgt, hier kunnen afspraken voor zijn. 

10.   Probeer vooraf een aantal kinderen eruit te pikken en hun naam te onthouden.

11.   Stimuleer, motiveer en wees enthousiast, actief en toegankelijk tijdens de les.

12.   Praat rustig en duidelijk en gebruik begrijpelijke termen, wacht met je uitleg tot je de aandacht hebt. Maak het niet te lang en gebruik praatje, plaatje, oefeningen. Vraag of ze het begrepen hebben.

13.   Tijdens de uitleg is het van belang dat kinderen aandacht voor je hebben. Laat ze daarom de bal vasthouden en laat ze zitten. Als ze blijven spelen met de bal, laat ze de bal wegleggen.

14.   Doe een oefening altijd even voor.

15.   Zorg voor veel variatie. Met een kleine aanpassing of toevoeging krijgt een oefening weer een andere dimensie, waardoor de oefening interessant en leuk blijft.

16.   Zorg dat alle kinderen in beweging zijn. Op school zijn het vaak grote groepen. Als je met een groep een oefening op de korf doet kan de andere groep bijvoorbeeld stuiteren of overgooien.

17.   Gebruik zowel korven als baskets, maar wissel wel geregeld.

18.   Zorg dat de oefen- en spelvormen aansluiten bij de leeftijdsgroep.

19.   Zorg dat de kinderen veel kunnen doen (veel herhalingen en veel in beweging), veel plezier hebben en veel leren.

20.   Vergeet niet regelmatig tijdens de lessen enthousiast te vertellen over de vereniging en over korfbal. Zo creëer je alvast enthousiasme en vergroot je de kans op nieuwe leden.

21.   Wijs de leerkracht voor of na de eerste les op het G-korfbaltoernooi, de open dag, de spelinstuif of gratis korfbaltrainingen (of welke vervolgactie dan ook) bij uw club.

22.   Geef de kinderen aan het eind van de laatste bijvoorbeeld een leuk aandenken, een stempelkaart met uitnodiging voor oefentrainingen, een uitnodiging voor het G-korfbaltoernooi of iets anders leuks. Spreek met de leerkracht af of je dit zelf uitdeelt of dat dit in de klas later gebeurt.

23.   Bij de eerste kennismakingslessen korfbal is succesbeleving heel belangrijk, dus kinderen moeten veel kunnen scoren. Daarvoor is het volgende belangrijk:

 

  • Pas de hoogte en grootte korf aan zodat kinderen makkelijk kunnen scoren;
  • Denk er vooral ook aan dat schoolkorfbal geen training is en de klas geen team;
  • Houd rekening met de te gebruiken ballen: plastic of kleine ballen, K3 of K4 voor basisgroepen tot groep zes en voor groep zeven en acht een K5.

Eenvoudige oefeningen

 

 

 

Het overkomt talloze ouders: Je kind is ingeburgerd op de sportclub en je wordt gevraagd om een groep kinderen te trainen, coachen of begeleid

Voor wie is deze cusus samengesteld?

Het overkomt talloze ouders: Je kind is ingeburgerd op de sportclub en je wordt gevraagd om een groep kinderen te trainen, coachen of begeleiden. De ene ouder staat te springen. De andere ouder denkt “oef, hoe doe ik dit?”. Toch zeg je ja want je weet “de club … dat zijn wij allemaal”.

Ik heb zin om te coachen, maar hoe eraan beginnen? 

Wil je in de voetsporen treden van jouw vroegere coaches? 

Ken je niet al te veel van korfbal, maar wil je toch meepraten met je kind, met de korfbal-ouders langs de lijn, met de coaches?

Deze interactieve opleiding geeft een antwoord op al deze vragen. 

Want de kennis die je na de opleiding hebt, maakt je voor een stukje wegwijs in de korfbalwereld.

Hoe zit het korfbalspel in elkaar?

Korfbal wordt gespeeld in twee vakken van elk 20 op 20 meter (of voor de jongere leeftijdscategorieën (U7-U9) in een vak van 20 op 20 meter).

De Korf staat bij beiden op 1/3 van de achterlijn.

Een team bestaat uit 8 spelers (4 jongens en 4 meisjes), de jongens komen uit tegen de jongens van de tegenpartij en de meisjes spelen tegen de meisjes. De verschillende seksen mogen elkaar niet verdedigen of hinderen. Meisjes en jongens onderling mogen dat wel.

In elk vak staan twee jongens en twee meisjes van hetzelfde team. In het éne vak valt deze samenstelling aan en in het andere vak verdedigt de andere helft van het team

Er wordt gewisseld van functie nadat er twee doelpunten gescoord zijn.

De totale duur van de wedstrijd wordt bepaald door de reglementen en hangt af van de leeftijd. Er mag niet met de bal gelopen worden. Daardoor moet iedereen die niet in balbezit is bewegen en zich vrijspelen naar de korf om te scoren. De verdedigende partij probeert de bal te onderscheppen en naar zijn aanvalsvak te brengen.

 

Hoe begin ik eraan?

Als je gevraagd wordt en je kunt tijd vrijmaken: doe het gewoon! Het is zo leuk om die vrolijke kindergezichten met rode blosjes op de wangen te zien rennen, springen en duikelen. Als ouder weet je hoe je met je eigen kind(eren) om kunt gaan. Dat is soms een eitje, want je kent je kind door en door. Soms is het wat lastiger, maar dat hoort bij opvoeden. Het begeleiden van 10 stuiterballen vol energie is andere koek. Help, hoe pak je dat aan?

Inzichten in het trainerschap:

In het filmpje “inzichten over trainerschap” wordt in 6 minuten glashelder uitgelegd wat je kunt doen om een goede teamsfeer te creëren waarin iedereen zich op z’n gemak voelt en plezier heeft. Een team waarin iedereen weet wat de afspraken zijn en iedereen (niet onbelangrijk) zich ook als sporter ontwikkelt. Het filmpje geeft beginnende maar ook meer ervaren trainers en coaches een goede basis. Bedenk ook dat het in het begin even zoeken zal zijn en dat is ook helemaal niet erg. Als je eenmaal bezig bent en al die blije gezichtjes ziet, weet je waar je het voor doet en zal het vanzelf gemakkelijker gaan.

Waar moet je aan denken en wat moet je regelen om trainersbegeleiding écht te laten slagen en te zorgen dat het een vast onderdeel wordt van het beleid van de club? We hebben de belangrijkste stappen en aandachtspunten op een rijtje gezet!

Spelregels

Spelregels zorgen ervoor dat sport op een eerlijke en juiste manier verloopt. Echter beschikt niet iedereen binnen een vereniging over de juiste spelregelkennis. Dit kan tot situaties leiden dat mensen elkaar niet goed begrijpen. Hoe voorkom je dit soort situaties? En hoe zorg je ervoor dat trainers/coaches, jeugdspelers, scheidsrechters en zelfs ouders over de juiste spelregelkennis beschikken?

Hiervoor ontwikkelde de KBKB het spelregelbewijs. Een hele reeks vragen en info over alle mogelijke spelsituaties. Heb je interesse om dit te volgen? Dit kan hier:

Spelregels 

Filosofie rond het coachen

Overwin door winnen los te laten. Winst ligt in het onmogelijke. Het kan echt!

Door de beste spelers te plaatsen in 1 team en tegen elkaar te laten spelen krijg je de beste korfballers.....maar is dat ook zo?

Er zijn vele artikelen en onderzoeken geschreven over het wel of niet organiseren van een competitie bij jeugdteams en wat de effecten daarvan zijn op talentontwikkeling, spelplezier en sportiviteit op en langs het veld of zaal. Het aantal is ontoereikend om hier allemaal te noemen. De KBKB  heeft een nieuwe strategie waarbij de standen door de bond niet meer worden bijgehouden van jeugdelftallen tot een bepaalde leeftijd(U11). Een verandering als deze heeft tijd nodig, want vaak hoor je dat standen onderling toch nog worden bijgehouden via WhatsApp groepen. En dit wordt meestal gedaan onder aanvoering van de ouders.

Het jeugdkorfbal kampt met een groot, onzichtbaar en mysterieus probleem. Het is groot, omdat de stress veroorzaakt en psychologische schade. Omdat talent erdoor afhaakt. Omdat veel talent erdoor onontdekt blijft.  Het is onzichtbaar, omdat het niet geldt als probleem, maar als een nastrevenswaardig doel. En het is mysterieus, omdat zelfs degenen die het probleem zien, niet goed weten wat ze ertegen kunnen doen. Het probleem? Altijd willen winnen. Je kan een voor- of tegenstander zijn, maar deze voorbeelden geven weer een nieuwe kijk op talentontwikkeling, selectiebeleid, sportplezier en sportiviteit

Trainen en coachen van pubers.

Menig trainer is gek van mij geworden tijdens mijn pubertijd. Ik korfbal sinds mijn 10e en was redelijk snel daarna in de pubertijd, ik hield die pubertijd ook lang vol. Als ik erop terugkijk was ik een ramp. Ik puberde niet alleen thuis, maar ook bij het korfballen Korfbal was (en is) mijn leven. Maar zoals gezegd, trainers vonden mij lastig. Logisch, dat was ik ook.

Ik kan me mijn trainer Herman nog herinneren. Hij vond me extreem irritant en had geen idee hoe met mij om te gaan en daar had ik ook geen idee van. Hij vond me erg brutaal en te zelfverzekerd. Ik was juist enorm onzeker, ik had geen idee wie ik was en wie ik zou worden. Herman handelde naar de zelfverzekerde puber, terwijl die er helemaal niet was. Hij gaf straf, was vaak boos, maakte zich groot tegenover die brutale puber, en van binnen werd ik kleiner en kleiner. Dat uitte ik door een nog grotere mond op te zetten. Ik was op zoek. Op zoek naar …. Ik wist het niet. En Herman ook niet. Ik vond korfbal toen niet erg leuk en leerde erg weinig. Herman heeft ons team halverwege het seizoen verlaten. Ik ben er niet trots op, maar het was vanwege mij.

''HERMAN HEEFT ONS TEAM HALVERWEGE HET SEIZOEN VERLATEN. IK BEN ER NIET TROTS OP, MAAR HET WAS VANWEGE MIJ.''

Basismethodiek

Training geven:

· Maak afspraken met de spelers

· Geef duidelijke opdrachten

· Plaats u zo dat u overzicht over de groep

· Maak gebruik van de ruimte die voorzien is

· Maak de oefenstof niet te moeilijk

· Bereid uw training voor op papier, zo heb je een back-up

· Verbeter op een positieve manier

· Wanneer de kinderen het niet snappen vereenvoudig de oefening

· Maak uw training aangenaam

· Geef ruimte aan de kinderen om mee te denken

· Gebruik veel materiaal

· Interactief werk met slipovers

· Blijf binnen de afgesproken tijd van de training

Coachen:

· Maak duidelijke afspraken

· Geef ruimte om fouten te maken

· Haal alleen maar aan wat de kinderen hebben getraind en beheersen op training

· Verbeter constant met positieve feedback

· Moedig constant aan

· Speel niet zelf de wedstrijd maar laat de kinderen zelf ontdekken

· Tijdens de rust luister eerst naar de kinderen

· Na de wedstrijd geef alleen positieve indrukken weer

· Bespreek de wedstrijd de volgende training en laat daar ook de kinderen eerst aan het woord

Basiskorfbaltechnieken

TWEEHANDSE PASSING

Tweehandse passing wordt voornamelijk gebruikt om korte afstanden te overbruggen. Voor het overbruggen van langere afstanden zullen voornamelijk eenhandse passen gegeven worden. Ook in de aangeefpositie zal dikwijls gebruik gemaakt worden van een tweehandse pas

WAAR OP LETTEN:

  • Duimen achter de bal
  • Bal ongeveer ter hoogte van de borst
  • Wanneer bal handen verlaten heeft zijn de armen gestrekt en handen naar buiten gedraaid.
  • Benen zorgen voor evenwicht en zijn dus lichtjes gespreid

OEFENSTOF:

Laat spelers naar elkaar passen, zorg dat er variatie is in afstand zodat kinderen zelf gaan zoeken hoe ver ze een 2handse pas kunnen geven, dat ze automatisch benen, romp en bovenlichaam gaan inzetten.

Zorg in het begin, als kinderen de pas nog niet beheersen, dat er veel beweging zit in de oefening maar dat de pas zelf uit stilstand gegeven wordt. Als dit beheerst wordt kan de pas uit beweging worden ingevoerd.

Passing kan in zéér veel spelvormen gebruikt worden, dat hoeft zeker niet altijd korfbal specifiek te zijn (denk aan jagersbal, trefbal, tienbal). Denk hieraan als je training geeft. Zeker bij jonge kinderen waar variatie zeer belangrijk is.

In alle spelvormen kan je variëren met regels, afmetingen terrein om spel makkelijker/moeilijker te maken.

EENHANDSE PASSING

Eenhandse passing wordt voornamelijk gebruikt om passen over een langere afstand te geven. Belangrijk dat het hele lichaam wordt ingezet om deze passing te geven

WAAR OP LETTEN:

  • Er wordt altijd gewerkt met gekruiste coördinatie dus als er gepast wordt met rechts staat het linkerbeen voor en bij de passing met links staat het rechterbeen voor
  • Rotatie van het bovenlichaam (ook bekken en heup), schouder zeer belangrijk. 
  • Ook hier een proximo-distale werking
  • Bal vertrekt ongeveer ter hoogte van het hoofd (naast het oor)
  • Wanneer de bal van de hand vertrekt worden ar
  •  en hand uitgestrekt.

OEFENSTOF:

  • De rotatie in de heupen is een moeilijk gegeven in deze techniek. Geef dit extra aandacht. 
  • Bied voornamelijk dynamische oefeningen aan en denk aan de lateralisatie (R-L)!
  • Houd steeds de afstanden in het oog, de techniek mag niet te koste gaan van een grotere afstand

STRAFWORP:


WAAR OP LETTEN:

Voeten staan in lichte spreidstand (links of rechtsvoor maakt niet uit, wel beiden oefenen). Voeten wijzen in richting van de korf. Gewicht op de voorvoet

Achterste been wordt naar voor gebracht. Let erop dat het lichaam niet enkel naar voor gaat maar ook naar boven (verticale verplaatsing)

Wanneer bal handen verlaat is het lichaam volledig uitgestrekt, armen wijzen bal na.

OEFENSTOF 

De strafworp is een technisch moeilijke beweging. Lukt het bij je kinderen niet onmiddellijk blijf hier dan niet te lang bij stilstaan. Op termijn komt dit goed. Zeker als de doorloper beheerst wordt (makkelijker aan te leren omdat het een dynamische beweging is).

DOORLOPER

De doorloper is een complexe actie binnen het korfbalspel. Een speler moet op volle snelheid de bal aannemen, zijn snelheid omzetten in een opwaartse beweging waarbij het lichaam volledig tot strekking komt en de bal begeleiden richting de korf.

In het klassieke korfbal werd de doorloopbal altijd op dezelfde manier gebruikt. De assist kwam van onder de korf. In het moderne korfbal proberen we te introduceren dat de bal van overal op het terrein kan aangespeeld worden aan een speler onder de korf die dan probeert af te werken. Dit zorgt ervoor dat er meer mogelijkheden zijn om kansen te creëren (wat het voor de verdediging een stuk moeilijker maakt) maar ook dat de kans dikwijls dichter bij de korf zal worden genomen waardoor de bal bovenhands afgewerkt moet worden (zie Initiator). In de aanleerfase starten we wel steeds met de bal die onder de korf vertrekt en de bal die onderhands wordt afgewerkt. 

WAAR OP LETTEN

Bij de doorloper is naast het correct onderhands nemen van de bal (zie ook de strafworp) de timing zeer belangrijk. Een foute timing zorgt voor loopfouten.

BOVENHANDSSCHOT

  • Belangrijk dat de ellebogen naar beneden wijzen en vingers naar boven met duimen richting ogen.
  • Bal wordt hoog aangespeeld (belangrijk voor de pasgever, een goede pas is superbelangrijk) of hooggehouden (voor het aangezicht).
  • Benen lichtjes voorwaarts gespreid, gebruik van de benen.
  • Handpalmen worden naar buiten gedraaid bij het schot

We geven kinderen en jongeren veel ruimte om zelf te experimenteren maar als trainer moeten we steeds kijken welke duidelijke fouten blijvend gemaakt worden en de jonge korfballers de tools aanreiken deze te gaan aanpassen (kan van kind tot kind verschillen dus differentiëren). Dit kan door als trainer een aanpassing te doen (vb. de korf wat verlagen) waardoor kinderen zich niet altijd bewust zijn dat ze naar de goede techniek evolueren maar wel gaan voelen dat ze meer scoren.

De grootste en meest voorkomende fouten bij bovenhands schot zijn:

KIPPEVLEUGELS

De zogenaamde "kippenvleugels" waarbij de ellebogen zijwaarts wijzen en de duimen naar beneden. CORRIGEER DIT ONMIDDELLIJK (zie boven)

GEWICHT OP VOORSTE BEEN 

Kinderen staan te ver van de korf waardoor ze gaan forceren (=techniek verwaarlozen en naar voor springen). Ze brengen hun gewicht op het voorste been. Het zwaartepunt moet op achterste been geplaatst worden bij voorbereiding van het schot.

Belangrijk: een bovenhands schot kan enkel juist aangeleerd worden als kinderen de korf makkelijk kunnen bereiken (verlaag de korf indien nodig). Laat ze dus zeker op een afstand staan rond de korf waar ze veel scoringsbeleving hebben en de oefeningen technisch perfect kunnen uitvoeren 

VERDEDIGEN 

Verdedigen betekent het verhinderen van het doelen, het storen van de aanval en het onderscheppen van de bal. Bij de verdedigingstechniek zijn het bewaren van het evenwicht, overzicht en vlugge reacties zeer belangrijk. Nadruk moet hier gelegd worden op de verdedigingstechniek.

UITGANGSHOUDING VERDEDIGEN 

Het lichaamszwaartepunt zo constant mogelijk proberen te houden (!!! Niet te laag of te hoog).

Rotatie van de romp en schouders belangrijk in de verschillende richtingsveranderingen

Gebruik van de armen cruciaal. Zorgen voor evenwicht. 

Romp zo recht mogelijk proberen houden, enkel beweging in de heup.

Het voetenwerk is belangrijk voor het evenwicht. Men tracht steeds contact met de grond te behouden 

Oefeningen voor beginnende korfballers

Spelenderwijs verbeteren

 Vraag een account aan liesbeth.neirinckx@korfbal.be 

SamApp kun je downloaden in Google of Apple

Sportouders

SPEELSE GESPREKSSTARTER VOOR TRAINERS EN OUDERS

Kinderen doen graag aan sport omdat ze er plezier aan beleven, vrienden maken, hun energie kwijt kunnen en al sportend nieuwe vaardigheden leren. De steun van ouders is bepalend voor de ontwikkeling van deze jonge sporters.

Een stimulerende ouder-kindrelatie zorgt voor een groter spelplezier bij jeugdige sporters, wat op zijn beurt weer leidt tot betere prestaties en de kans vergroot dat ze langer hun sport blijven beoefenen. Het is dus in het belang van de jeugdsporters om hen positief te motiveren en een sportieve sfeer te creëren.

 

DE CENTRALE ROL VAN OUDERS

Ouders hebben een grote impact op hun sportende kinderen. Zij schrijven hen in bij de club, brengen hen naar training en kopen de sportuitrusting. Maar daar stopt het niet. Ouders motiveren hun kind, bespreken thuis wat het meemaakte op het sportveld, en moedigen het aan tijdens wedstrijden. De manier waarop ze al deze dingen doen heeft een directe invloed op de motivatie en het plezier van hun sportende kinderen.

Het is dus van belang ouders bewust te maken van hun gedrag thuis en langs de zijlijn zodat jonge sporters plezier blijven beleven aan hun sport. Een open communicatie en een positieve benadering van jeugdsporters staat hierin centraal.

NIEUWE INTERACTIEVE TOOLBOX SPORTOUDERS

Opdat kinderen zich optimaal kunnen amuseren en ontwikkelen in de sportclub is het belangrijk dat trainers en ouders elkaar goed begrijpen.

 

Tijdens de infosessie ‘Sportouders’ nemen we jullie mee in ons vormingsaanbod over sportouders voor sportclubbestuurders, trainers en ouders. We stellen ook de werkwijze van onze nieuwe toolbox voor. Met concrete situaties gaan ouders en trainers met elkaar in gesprek over hoe ze het best mogelijke team kunnen zijn voor hun sportende kinderen. Wil je zelf aan de slag met de toolbox? Bekijk dan zeker onze korte online train-de-trainer! 

Doelgroep: medewerkers van sportdiensten en sportfederaties.

Kinderen doen graag aan sport omdat ze er plezier aan beleven, vrienden maken, hun energie kwijt kunnen en al sportend nieuwe vaardigheden opdoen. De steun van ouders en trainers is cruciaal en positief voor de ontwikkeling van deze jonge sporters. Daarom is het belangrijk dat trainers, ouders en sportclubbestuurders elkaar begrijpen en elkaar weten te vinden wanneer nodig. Deze vorming zorgt dat ouders, trainers en bestuur één team vormen.

In de vorming gaan we aan de slag met de Toolbox sportouders. De toolbox bestaat uit 20 situatiekaarten recht uit de sportpraktijk, van waaruit trainers en ouders met elkaar in gesprek kunnen gaan. Zo leren ze elkaars visie, verwachtingen en doelen beter kennen, wat leidt tot meer wederzijds begrip en een topsamenwerking.

Daarnaast worden goede praktijken en tips gedeeld, voor de sportclubbestuurders over het opzetten van een kwalitatieve ouderwerking, voor trainers en ouders over hoe om te gaan met verschillende aspecten van sportende kinderen zoals stress, ontwikkeling, groei, (psychisch) welzijn.

Voor een optimaal resultaat nemen trainers en ouders best samen deel aan deze interactieve vorming. Het is echter ook mogelijk deze sessie uitsluitend voor trainers of ouders te organiseren.

DE DOELSTELLING VAN DEZE VORMING:

Concrete situaties aankaarten en bespreken.

Ouders en trainers elkaars visie en verwachtingen leren kennen.

Handvaten aanrijken om situaties (preventief) aan te pakken.

POSITIEVE GEVOLGEN VOOR HET KIND:

Minder stress

Meer duidelijkheid

Meer mogelijkheden tot ontwikkeling

Betere prestaties

Verhoogd sportplezier

BRONNEN

SamApp

Spelenderwijs verbeteren

Opleidingen KBKB

SportParent EU - Centrum Ethiek in de Sport (ethischsporten.be)

Sportouder, een vak apart - SportPlezier

''De rol van coachende ouder is soms ingewikkeld!'' - SportPlezier

1_Hockey Coach FUNdamentals: Introductie - Overview | Rise 360 (articulate.com)

SPORTOUDERS TOOLBOX - Centrum Ethiek in de Sport (ethischsporten.be)

 

Korfbalcursus voor leerkrachten

Inleiding tot korfbal: Leerlingen kennismaken met de basisprincipes van korfbal

Basisregels in het school korfbalspel

  • Niet lopen met de bal
  • 1 verdediger op 1 aanvaller
  • De bal niet uit de handen nemen

Hoogte korven:

Kinderen van 6 tot 10 jaar spelen naar naar een korf van 2,5 meter hoogte met een mousse bal

Kinderen vanaf 11 jaar naar 3 meter hoogte met een bal nummer 4

Hoe meer we de kinderen kans geven om te scoren hoe hoger de beleving we creëren 

Onderstaande korfbal belevingsoefeningen zijn uitgevoerd door kinderen van 9 tot 11 jaar

 

 

 

 

K@S
25/07/2024
Alexis Elewaut

 

 

 

 

 

 

 

Waarom K@S?

  • Korfbal op school implementeren en de zichtbaarheid van korfbalsport verhogen bij lagere schoolkinderen
  • Korfbal is de schoolsport bij uitstek! Jongens en meisjes spelen samen. Iedereen komt evenwaardig aan bod. Door het feit dat men niet mag lopen met de bal zijn de kinderen verplicht met elkaar, door samenspel, hun doel te bereiken.
  • Kinderen actief te laten spelen met de bal
  • De ontwikkeling van motorische basiscompetenties.
  • De ontwikkeling van sociale vaardigheden

Hoe K@S?

  • SamApp basispakket
  • Geen initiatie korfbal maar nadruk op beleving en zichtbaarheid

Wie K@S?

  • Alle clubs die hun ledenaantal willen verhogenWat is de opzet en hoe aan we het in de scholen verkopen
  • Contacten leggen met de scholen
  • Contacten leggen met de leerkrachten LO en hun wegwijs maken met de SamApp
  • Leerkrachten korfbal in klassen laten geven met beleving als doelstelling
  • Klassen tornooi door leerkrachten met ondersteuning clubs
  • Scholentornooi op clublocatie

Wie gaat naar de scholen?

  • De clubs gaan naar de scholen en leggen contacten en de leerkrachten overtuigen van de meerwaarde van korfbal in het leerplan van de school

Wie is verantwoordelijk binnen de club voor briefing naar KBKB?

  • Aanstellen van een verantwoordelijke die als contactpersoon optreedt naar de club en federatie toe. Contactpersoon doorgeven aan TeamKBKB@korfbal.be
  • Wat is de bereidheid van de club tot medewerking van de school?
  • Is de club bereid middagsport en/of initiaties te laten doorgaan op school.

Hoe bieden wij K@S aan op de scholen?

  • We introduceren we SamApp aan de leerkrachten
  • Kan aangeboden worden door leden van de club of als iemand ter beschikking is uit het promotie medewerkers team (Worden vergoed met verenigingswerkvergoeding en de clubs die gebruik maken storten de gemaakte kosten terug aan KBKB). De opleiding introductie in de scholen wordt voorzien door TeamKBKB met Teams)

Creëren van K@S begeleiders

  • KBKB doet een bevraging aan voor mensen die met een verenigingsstatuut willen participeren in het project
  • K@S begeleiders (ook leden van de clubs die zonder statuut werken) krijgen een opleiding via Teams
  • Clubs kunnen de vraag stellen aan KBKB indien ze niemand hebben om K@S te introduceren in de scholen
  • Clubs betalen de kosten van het verenigingswerk terug aan de KBKB

Wie draagt welke kosten?

  • Clubs voor de inzet van de K@S promotiemedewerkers

Welk materiaal wordt er aangeboden door KBKB en voor hoelang?

  • Elke school die deelneemt aan Korfbal@School krijgt 2 korfbalpalen ter beschikking die in de hoogte verstelbaar zijn zodat de palen kunnen gebruikt worden bij verschillende leeftijden.
  • Deze korven blijven eigendom van de federatie en moeten na stopzetten project terug bezorgd worden aan de KBKB
  • De clubs bieden ook twee stellen palen aan zodat de leerkracht korfbal kan initiëren met veel beleving

Wat is de win-win van K@S?

  • Jeugdscorekaart zullen extra punten worden gegeven voor de deelname aan K@S
  • Verhogen van hun ledenaantal

Waarom korfbal op de scholen?

Korfbal past volledig in het plaatje voor de eindtermen basisonderwijs Vlaanderen

In Vlaanderen is lichamelijke opvoeding (LO) ook een verplicht onderdeel van het leerplan in het basisonderwijs. De eindtermen, die vergelijkbaar zijn met de kerndoelen in Nederland, zijn vastgesteld door de Vlaamse overheid en bepalen wat leerlingen moeten kennen en kunnen aan het einde van hun basisschooltijd. Voor lichamelijke opvoeding zijn de eindtermen onderverdeeld in verschillende domeinen zoals bewegen en sport, en gezonde en veilige levensstijl. Hier zijn enkele belangrijke punten:

  1. Bewegingsvaardigheden: Leerlingen ontwikkelen motorische vaardigheden door deel te nemen aan verschillende sport- en spelactiviteiten. Dit omvat basisvaardigheden zoals lopen, springen, gooien, vangen en zwemmen.

  2. Gezonde en Veilige Levensstijl: Leerlingen leren over het belang van fysieke activiteit voor hun gezondheid en welzijn. Ze krijgen ook lessen over veiligheid tijdens het sporten en bewegen.

  3. Samenwerken en Respect: Leerlingen leren samen te werken en respect te hebben voor anderen tijdens sport- en bewegingsactiviteiten. Dit bevordert sociale vaardigheden en fair play.

  4. Kennismaken met Verschillende Sporten: Scholen worden aangemoedigd om leerlingen kennis te laten maken met een breed scala aan sporten en bewegingsactiviteiten, zodat ze verschillende interesses en talenten kunnen ontdekken.

De concrete invulling van de lessen lichamelijke opvoeding kan variëren per school, maar de scholen moeten voldoen aan de vastgestelde eindtermen. De overheid stelt ook bepaalde minimumnormen vast voor het aantal uren lichamelijke opvoeding dat leerlingen moeten krijgen.

Daarnaast zijn er diverse initiatieven en programma's, zoals "Sport na School" en samenwerking met lokale sportclubs, om leerlingen aan te moedigen buiten de schooltijd actief te blijven.

 

Alle informatie over:

 

1. Hoe word ik gediplomeerd korfbaltrainer?

Korfbal specifieke trainersopleidingen:

Momenteel kunnen binnen het korfbal onderstaande opleidingen gevolgd worden:

 

Start 2 Coach

Start 2 Coach is een laagdrempelige én praktijkgerichte basismodule. Je leert er de basisprincipes rond verantwoord training geven (hoe zorg ik voor een gestuctureerde training, hoe boei ik al mijn spelers,...). Deze verzamelen we in een duidelijk model en leer je toepassen in de praktijk!

Daarnaast krijg je ook heel wat oefen- en spelvormen aangeboden voor de beginnende korfballer (U7-U9) 

Een opleiding Start 2 coach duurt 17u en wordt georganiseerd door de korfbalfederatie (meestal in samenwerking met een club of gemeente).

Deze opleiding is dikwijls de opstap naar het volgen van een initiatorcursus. Deze opleiding geeft ook een vrijstelling voor module 1 in de Initiator-opleiding (17u).

Om te kunnen deelnemen moet je min. 15 jaar worden in de loop van het kalenderjaar waarin de cursus start.

 

Meer info rond de Start 2 Coach module kan je hier vinden.

 

Initiator:

Opleiding waarbij het basisniveau van korfbal kan aangebracht worden door de cursist aan beginnende korfballers (kinderen, jongeren of volwassenen) op clubniveau. Er wordt rekening gehouden met de ontwikkelingskenmerken van de doelgroep en de ontwikkelingslijn van de korfbalsport om de startende korfballers via aangepaste sporttechnische en-tactische trainingen bepaalde leerdoelen te laten bereiken.

Deze cursus richt zich op korfballers van U11-U15 en de lagere seniorenreeksen.

Een opleiding Initiator duurt 51u en wordt georganiseerd door Sport Vlaanderen en de korfbalfederatie (meestal in samenwerking met een club). Het algemene en sportspecifieke gedeelte zitten verwerkt in deze cursus

Om te kunnen deelnemen moet je min. 17 jaar worden in de loop van het kalenderjaar waarin de cursus start

Instructeur:

Deze cursus richt zich op de U17 en U19 reeksen (niet het hoogste niveau) en de hogere seniorenreeksen (uitgezonderd topleague). Hier worden de eerste stappen gezet in het fysisch verbeteren van de korfballers, daarnaast komt ook het scouten van spelers en teams aan bod. Hoe doe je dit, hoe interpreteer je gegevens en hoe maak je een wedstrijdplan op basis van deze gegevens. 

De instructeur opleiding duurt 90u (waarvan 24u stage). Modules 1 (Voor korfbal de vakken Trainingsmethodiek basis en sportpsychologie) en 5 (33u) moeten gevolgd worden via Sport Vlaanderen. Hier kan je alle info vinden rond de sportwetenschappelijke kennisvakken (M1) en levenslang leren (M5).

Hier staat geen leeftijd op maar je moet in het bezit zijn van een Initiator korfbal diploma.

Trainer B:

De cursist leert in te staan voor het trainen, coachen en vervolmaken van competitieve korfballers (jongeren(U19) of volwassenen) op het hoogste nationaal en internationaal niveau. Er wordt rekening gehouden met de ontwikkelingskenmerken van de doelgroep en de ontwikkelingslijn van de korfbalsport om de competitieve korfballers via aangepaste sporttechnische, tactische en conditionele trainingen naar een hoger niveau te brengen en bepaalde prestatiedoelen te laten bereiken

Een opleiding Trainer B korfbal duurt 115 u (waarvan 30u stage)). M1 kan je volgen bij Sport Vlaanderen. Dit kan zowel door middel van zelfstudie als door het volgen van lessen. Meer informatie 

Om deel te nemen heb je de toestemming nodig van de denkcel korfbal.

 

Inschrijven VTS cursus

Vrijstellingstabel basismodules Algemeen Gedeelte en vrijstellingstabel sporttakgerichte opleidingen

Cursusaanbod VTS-opleidingen korfbal 

2. Deelnameattesten sporttechnische clinics en workshops

De sporttechnische deelnameattesten zijn niet meer verkrijgbaar langs de federatie maar moeten gedownload worden via de VTS-app. In de toekomst kan je via deze app alle deelnameattesten bekomen van bijgewoonde sporttechnische clinics. Deelattesten zijn nodig voor de JSK, aanvraag verlenging coachlicentie als ervaringsdeskundige en gemeentelijke subsidies.

Om de app te downloden klik hier voor Apple en klik hier voor Android 

 

3. Coachlicenties 

4. Documenten - Videos

                     

 

5. Workshops en clinics 

Aanbod en inschrijven VTS plus

 

6. Aanbod KBKB bijscholingen:

 

 

 

7. Cursussen 

  • Geplande cursussen 2024:

    Initiator Temse  (modules 1/2/3/4): Start februari 2024. Kan hier ook enkel het Start2Coach(M1) gedeelte doen. inschrijven

        Initiator Leuven (modules 2/3/4): voornamelijk in week van 26-30 augustus 2024. inschrijven

        Start2Coach Antwerpen: Start  September 2024

        Instructeur: September 2024. De vakken uit module 1 (Sportpsychologie basis en Trainingsmethodiek basis) kunnen nu reeds gevolgd worden bij Sport         Vlaanderen (link)

 

 

 

 

 

© 2019, website powered by Twizzit.com