Rol van de ouders.

Citaten uit “Mentale en sociale vaardigheden in jeugdsport “ van Blondeel Bart

“  Ouders spelen in de jeugdsport een belangrijke rol. Meer zelfs, zonder betrokken ouders is er gewoon geen jeugdsport mogelijk.  Dit neemt natuurlijk niet weg dat jeugdbegeleiders sommige ouders als een probleem kunnen ervaren. Een klassiek onderscheid dat meestal gemaakt wordt is dat tussen de té betrokken en de onverschillige ouders.  De eerste zijn de schreeuwers langs de zijlijn waarbij trainers, refs en de tegenpartij het moeten ontgelden.  De onverschillige groep bestaat uit ouders die hun kinderen in het beste geval afzetten en ophalen bij de club, zonder verder geen interesse te tonen.”

“ Dit zegt weinig of niets over hoe jongeren zelf de rol van de ouders percipiëren. De sportende jongeren zien enerzijds hoe hun ouders reageren en handelen, maar anderzijds wordt er ook nog thuis of onderweg gereageerd.  Ouders kunnen belangstelling tonen, onverschillig zijn, hun kinderen steunen of onder druk zetten.  Dit aspect lijkt veel belangrijker te zijn voor de sportieve ontwikkeling van de jongere dan de rol die de ouders in de club spelen.“

Het is hier niet de bedoeling om volledig uit de doeken te doen hoe ouders het best reageren en hun kinderen ondersteunen in diverse situaties (talentvol of niet, topsport of niet, probleemsituaties e.d.)  Toch willen we jullie enkele algemene tips niet onthouden :

POSITIEF SUPPORTEREN  (Vlaamse Basketbal Liga)

Hoe je kind positief ondersteunen ?

  1. Vóór de wedstrijd :
    1. Toon interesse ;
    2. Tracht zowel te weinig betrokkenheid en te veel betrokkenheid te vermijden;
    3. Probeer van winnen een ondergeschikt belang te maken;
    4. Stel haalbare verwachtingen.
  2. Tijdens de wedstrijd :
    1. Laat gerichte instructies over aan de coach;
    2. Probeer negatieve feedback te vermijden;
    3. Tracht consequent positief te supporteren voor alle spelers;
    4. Besef dat niets (meer) zeggen ook negatief kan overkomen;
  3. Na de wedstrijd:
    1. Tracht eerst naar je kind te luisteren en vraag : ‘Wat vond je er zelf van?’;
    2. Geef een zinvolle uitleg bij je aanduidingen en suggesties;
    3. Probeer steeds het positieve te benadrukken en het woord ‘maar’ te vermijden.
  4. Bijkomend trainen ?
    1. Probeer je kind te betrekken in de beslissing om bijkomend te trainen;
    2. Tracht de termen ‘moeten’ en ‘verwachten’ te vervangen door ‘kunnen’ en ‘willen’

 

Namens Campinia Dessel-Retie

Sportieve cel