Het in 1964 gestichte Kyokushinkai Karate is een van de jongere karatestijlen. De stijl onderscheidt zich van de andere Ryu door zijn sterke focus op Full-contact Jissen Kumite; het sparren met minimale beperkingen in toegestane technieken en met een minimum aan beschermende kledij. Daarnaast beoefent men in het Kyokushinkai Karate ook alle andere aspecten van het karate, maar dit alles met een enorme focus op toewijding en overgave. Het Kyokushinkai kent daarom ook een zeer sterke filosofie, die al in de naam verborgen zit. De naam, Kyokushinkai, bestaat uit de drie basisonderdelen van deze filosofie: Kyoku, Shin en Kai.
Kyoku betekent ‘het uiterste’ en benadrukt wat er van de beoefenaars van deze karatestijl verwacht wordt. Kyokushinkai is boven alles een manier van vechten en er wordt van iedere karateka verwacht dat hij ook écht vecht. Vechten is binnen het Kyokushin echter een breed begrip dat meer omvat dan een persoon of obstakel fysiek te lijf gaan. Er wordt vooral mee bedoeld dat je volharding en uithouding toont en er zo alles aan doet om je doelen te bereiken. Je kan dus ook vechten door hard te werken voor school, door goed te presteren op de werkvloer of door alles te geven op de training.Shin betekent ‘de waarheid’. Dit slaat vooral op de manier waarom er in het Kyokushin getraind wordt: Full-contact. De stichter van het Kyokushinkai, Sosai Masutatsu Oyama, geloofde niet dat je jezelf kan leren verdedigen wanneer je niet gewend bent aan full-contact. Hij geloofde dat iemand die jarenlang getraind had zonder ooit geraakt te worden niet de nodige vaardigheden zou hebben om wat hij leerde toe te passen. Er zit namelijk een hemelsbreed verschil tussen het inoefenen van een techniek in een goed-gecontroleerde, kunstmatige omgeving en, bijvoorbeeld, een overval op straat. Een overvaller die door jou wordt tegengewerkt zal je écht 100% willen raken en niets inhouden wanneer hij je aanvalt. Wanneer hij je dan ook raakt, zal dat pijn doen. Vol geraakt worden is een moeilijk moment voor iedereen, maar zeker voor mensen die nooit op deze manier getraind hebben. Sosai Oyama geloofde absoluut niet in het trainen ‘alsof’ en gaf zijn leerlingen daarom mee om ‘volgens de waarheid’ te trainen. Volgens de waarheid trainen is niet het enige waar Shin voor staat. Sosai geloofde ook in het vormende karakter van zijn karate en hechte ook veel belang aan het opleiden van zijn karatekas tot eerlijke, betrouwbare mensen. Leven volgens de waarheid betekent je leven in dienst durven stellen van een gekozen pad en daarin volharden. Het betekent dat je durft reflecteren over je acties en daden en die bijstelt en aanpast aan je gekozen pad – ook als dat moeilijk is.
Kai betekent ‘samenwerking’ of ‘gemeenschap’ en is het allerbelangrijkste element in het Kyokushinkai. Karate is misschien geen teamsport, maar je kan het ook niet in je eentje beoefenen. Niet anders dan elke andere zware taak, is het beoefenen van het Kyokushin een uitdaging die makkelijker wordt wanneer je er niet alleen voor staat. De ‘zwakkeren’ kunnen sneller leren wanneer ze worden bijgestaan door ‘sterkeren’ die hen in het hele proces meesleuren en de ‘sterkeren’ blijven harder hun best doen omdat er mensen zijn die op hen rekenen. Samenwerken, elkaar steunen en elkaar inspireren zijn de beginselen van ‘Kai’. Daardoor lever je prestaties die je, als je alleen zou zijn, nooit had kunnen leveren. Bij samenwerking hoort er daardoor ook respect en die waarde wordt in het Kyokushin hoog in het vaandel gehouden.
Tot slot plaatst men soms ‘Kan’ achter Kyokushinkai. Kan betekent ‘huis’ en slaat op de Kyokushin-gemeenschap. Iedere karateka maakt deel uit van het huis en maakt dat groter, maar daarnaast is iedere karateka ook veilig binnen de muren van het Kyokushin. De Kyokushin-gemeenschap is een hechte familie waarbinnen iedereen elkaar helpt en samen van het karate genieten centraal staat.
Het Kyokushinkai is echter meer dan de letterlijke vertaling die er hierboven van wordt gegeven. Meer dan een uitleg is Kyokushinkai een gevoel dat iedere beoefenaar vrij snel leert kennen. Het is een geestelijk en fysiek leerproces waar geen einde aan komt, maar waar je enorm veel aan hebt.
In het Kyokushinkai Karate is er geen enkel woord zo belangrijk als “Osu” (Uitspraak: Oes of Oss. Belangrijk voor de uitspraak is om de lippen zo min mogelijk te bewegen en de klank dof te houden.). Het is een klein woordje, maar het omvat de hele Kyokushin-filosofie en wordt daarom continu gebruikt in de Dojo. We gebruiken het als antwoord op iedere vraag, gebruiken het om elkaar te groeten, om een goede techniek van een tegenstander te erkennen, we gebruiken het om onszelf aan te sporen én we gebruiken het zelfs als Kiai.
Binnen het Kyokushinkai komt dat woordje Osu van de uitdrukking ‘Osu No Seishin’. Het woordje Osu bestaat uit twee Kanji: Oshi (押) en Shinobu (忍) welke ‘Duwen’ en ‘Uithouden’ betekenen. Osu betekent dus ‘Het uithouden om geduwd te worden’ of ‘Volhouden wanneer je onder druk staat’.
Het Kyokushinkai is een erg veeleisende discipline en tijdens het beoefenen ervan kom je regelmatig op punten waarbij je aan opgeven denkt. Wanneer je lichaam na een lange training moe wordt, is het je verstand dat je helpt om door te zetten. Het is je verstand dat zegt: “je wil dit, je moet er voor werken.” Hoe dieper je dan echter begint te graven om vol te houden, hoe moeilijker ook je verstand het krijgt. Je begint aan opgeven te denken en op dit punt begin je tegen jezelf te vechten. Alles in je schreeuwt dat je beter kan opgeven, maar iets doet je volhouden. Dat is de Osu No Seishin, de ‘Geest van de Volharding’!
Ons veelvuldige gebruik van het woordje ‘Osu!’ dient als belofte aan onszelf dat wanneer het moeilijk wordt, we die krachtbron, die mentaliteit, zullen aanboren. Daarnaast is het ook een belofte aan onze lesgevers, aan onze medeleerlingen, aan onze Dojo, om te streven naar die mentaliteit en die als leidraad te gebruiken in héél ons leven.
Kanku
Het Kanku-symbool is aan het zenboeddhisme ontleend en was de ‘Mon’ of het Japans familiewapen van de Oyama-familie. Het werd een van de belangrijkste symbolen binnen het Kyokushin, maar blijft tot op de dag van vandaag ook de traditionele kledij van de Oyamas decoreren.
De Kanku kan makkelijk met de handen gevormd worden. Door de duimen en de wijsvingers tegen elkaar te plaatsen, ontstaat er een holte tussen de handen. Door deze holte kan men 'naar het oneindige staren' en kijken naar het onbereikbare doel – de perfectie die we nastreven in onze training. Deze handeling komt voor in verschillende oosterse rituelen én is de openingsbeweging van de kata 'Kanku Dai'. De pieken die gevormd worden door de vingers en de duimen, stellen hierbij het uiterste voor, maar staan ook voor verfijning en techniek. De brede banden die gevormd worden door de polsen, symboliseren kracht. De Kanku wordt altijd in een cirkel afgebeeld en deze staat voor het oneindige karakter van een leerproces.
Kyokushin Kanji
De Kyokushin-kanji is de kalligrafische voorstelling van de tekens 'Kyoku', 'Shin' en 'Kai'. In de Kanji zijn deze symbolen verfraaid en stellen ze een zwaard voor dat in de schede rust.
Deze voorstelling is gebaseerd op het tweede principe uit Gichin Funakoshi's Niju Kun; "Karate Ni Sente Nashi - Er is geen eerste aanval in Karate". Door het zwaard in de schede te laten rusten, wijst de kanji er op dat karate dient om jezelf te verbeteren en niet om anderen te schaden.
Het Kanji-symbool wordt door alle Kyokushin-karatekas op het hart gedragen tijdens de training. Zo worden ze altijd aan de ware betekenis van het Kyokushin herinnerd.